Het aantal glastuinbouwbedrijven is in twaalf jaar tijd meer dan gehalveerd. Er zijn anno 2012 4.049 glastuinbouwbedrijven, tegen 8.804 in 2000. Opvolging is vooral op kleinere bedrijven lastig.
Dit blijkt uit het jaarlijkse Landbouw-Economisch Bericht van LEI Wageningen UR. De krimp van het aantal bedrijven, die in alle agrarische deelsectoren al decennia een gegeven is, heeft te maken met schaalvergroting en met beschikbaarheid van opvolgers. De animo voor bedrijfsopvolging wordt vologens het LEI vooral bepaald door de bedrijfsomvang. Hoe groter het bedrijf, hoe sterker het opvolgingspercentage: van 25 procent op de kleinere bedrijven tot 79 procent op de grote bedrijven. De belangstelling voor grote bedrijven lijkt vooral te maken te hebben met de inkomensperspectieven binnen de land- en tuinbouw; gemiddeld zijn de bedrijfsresultaten in de land- en tuinbouw de afgelopen tien jaar licht gestegen.
In de land- en tuinbouw is 13 procent van de bedrijven in de laatste tien jaar overgenomen door een jongere ondernemer. Vrijwel alle bedrijven in de land- en tuinbouw gaan over binnen de familie, waarbij de overname meestal geleidelijk plaatsvindt. Vooral in de fase van toetreding tot het moment van overname wordt geïnvesteerd in groei en innovatie van het bedrijf. De uittreding van het oudere bedrijfshoofd gaat gepaard met wegvloeien van eigen geld uit de onderneming. Bedrijven die langer dan 25 jaar geleden zijn overgenomen en niet beschikken over een potentiële opvolger, zijn over het algemeen kleiner en hebben de hoogste solvabiliteit.