Nederland had telersvereniging FresQ geen GMO-gelden mogen verstrekken in de jaren 2004-2007.
Die uitspraak doet het Hof van Justitie vandaag na een langlopende zaak van de Nederlandse staat tegen de Europese Commissie. Nederland zal daardoor in totaal ruim 22,6 miljoen euro aan GMO-gelden moeten terugbetalen aan de Europese Commissie.
FresQ voerde onvoldoende regie over de afzet van verkoopdochters in 2004 tot en met 2007, oordeelt de hoogste Europese rechter.
De Europese Commissie trok de GMO-subsidie in 2011 in van FresQ nadat bleek dat enkele verkoopdochters van FresQ uitsluitend de productie van één teler afzetten. Nederland vindt in die zaak dat de afzet via de verkoopdochters van FresQ in die jaren wel volgens GMO-regels is gegaan. Uit de uitspraak blijkt dat Nederland al in 2004 risico’s constateerde bij de structuur van FresQ, maar dat volgens eigen zeggen afdoende is opgetreden. Ook stelt Nederland dat niet de gehele subsidie dient te worden ingetrokken, maar de gelden voor de betreffende verkoopdochters.
De zaak bij het Hof van Justitie draait ook om de kosten voor promotionele bedrukking van verpakking van groente en fruit bij afzetorganisaties. Volgens de Europese Commissie zijn dat algemene productiekosten, volgens Nederland promotiekosten en daarmee onderdeel van de GMO-regeling. Ook hier is het beroep afgewezen van Nederland.
Het lijkt er niet op dat telers van FresQ aansprakelijk worden gesteld voor de terugvordering. Eerder lieten direct betrokkenen weten dat dit niet het geval zou zijn. Ook toenmalig staatssecretaris Henk Bleker hintte daarop, maar het ministerie heeft dat nooit officieel bevestigd.