Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en toelatingshouder CtgB oordelen dat residuen van neonicotinoïden (imidacloprid, thiacloprid, acetamiprid en Thiamethoxam) geen gevaar vormen voor de volksgezondheid voor met name kinderen.
Het is een nieuwe beoordeling nadat de Europese koepel voor milieu-organisatie PAN Europe op de gevaren had gewezen en de middelen in het zoeklicht kwamen te staan door de effecten op bijen.
Uit het onderzoek van RIVM blijkt dat PAN Europe met name wijst op gevaren van stapeling, maar de onderzoekers achten de kans klein dat mensen op een dag verschillende groenten eten met middelen op precies het maximaal toelaatbare residugehalte. Het is een kwestie van kansberekening waarbij het RIVM stelt dat risico’s verwaarloosbaar klein zijn. Het is ook gebaseerd op aannames, blijkt uit de argumentatie. Zo gaat het RIVM er vanuit dat bijvoorbeeld bessensap gemaakt is van meerdere partijen en daardoor de kans op hogere residugehaltes klein is.
Uit het onderzoek blijkt dat de aandacht voor stapeling bij officiële instanties groeit. De Europese voedselveiligheidsorganisatie EFSA zal vanaf mei 2013 cumulatieve risicoschattingen op reguliere basis gaan uitvoeren en dat verder gaan uitbouwen door de beschikbare informatie.