Uit driejarig Belgisch onderzoek blijkt dat de aaltjessuspensie met het aaltje Steinernema feltiae koolvlieg in bloemkool onvoldoende bestrijdt. De suspensie werd onder andere toegepast als plantbakbehandeling.
Gedurende het onderzoek werd de toepassingstechniek voor de suspensie van het aaltje Steinernema feltiae (een product van Koppert) wel verbeterd, maar desondanks blijkt het effect in het veld tot op heden onvoldoende. Naast een plantbakbehandeling werden aangieten na het planten, injecteren en spuiten tijdens een regenbui uitgevoerd.
Het jaar 2013 was door het late voorjaar een bijzonder jaar, waardoor de ei-afzetting van de koolvlieg pas drie weken na de plantdatum van 24 april startte. Dat maakte dat in 2013 ook de vergelijking met spinosad op de plantbak onvoldoende bestrijding gaf. Spinosad heeft weliswaar een bewezen werkingsduur van zes tot zeven weken, maar dat leidde in 2013 niet tot significant meer oogstbare of marktbare kolen dan in onbehandeld. Wel was het gemiddeld percentage uitval van planten met 3 procent significant beter dan bij onbehandeld (18 procent) en bij de objecten met de aaltjessuspensie (7,6 tot 9,0 procent), zo blijkt uit een onderzoeksverslag in Proeftuinnieuws. Ook leidde de toepassing van Spinosad tot bloemkolen met een iets hoger stukgewicht door een duidelijk beter wortelgestel.
Uit het onderzoek van voorgaande jaren bleek dat zowel de toepassingswijze als de dosis van de aaltjes (50.000 tot 200.000 entomopathogene nematoden (EPN) per plant) van invloed zijn op de werking van de aaltjes in de bodem. Een plantbakbehandeling met 200.000 EPN per plant zorgde in 2012 wel voor een significant betere bestrijding van de koolvlieg, maar desondanks was dat nog onvoldoende.