De afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen is de afgelopen dertig jaar niet minder geworden, ondanks alle beleidsinspanningen. Dat concludeert Geert de Snoo van de Universiteit Leiden.
De Snoo is donderdag 21 november een van de deskundigen die op uitnodiging van de Tweede Kamer deelneemt aan een rondetafel over gewasbescherming. Andere deelnemers zijn Agrifirm, BO Akkerbouw, Meten=Weten, Pesticide Action Network, het CTGB en deskundigen van de Radboud Universiteit, University College Roosevelt.
De overheid zet sinds 1991 op een vermindering van de afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen, op een lager verbruik en minder emissie naar het milieu. Het is echter niet gelukt de afhankelijkheid te verminderen. Het gebruik is nauwelijks verminderd, aldus De Snoo. Hij zegt dat overal in het milieu bestrijdingsmiddelen worden aangetroffen, wat volgens hem aangeeft dat het onvoldoende is gelukt de emissie terug te dringen.
Nuance bij uitstoot gewasbeschermingsmiddelen
De focus op de emissie van chemische bestrijdingsmiddelen moet enigszins worden genuanceerd, vindt Jaap Hanekamp (University College Roosevelt). In het dagelijks eten zitten talrijke natuurlijke bestrijdingsmiddelen in veel hogere doses dan de synthetische varianten, aldus Hanekamp. Dat we veel weten over chemische bestrijdingsmiddelen heeft veel te maken met de meetbaarheid van die stoffen in het milieu. “Echter: meetbaarheid is totaal iets anders dan giftigheid”, zegt Hanekamp.
Ruud Tijssens en Joris Roskam van Agrifirm bepleiten benchmarking, technische oplossingen zoals precisielandbouw en een rationele benadering van de relatie tussen biodiversiteit en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ook André Hoogendijk van BO Akkerbouw wijst op de effecten van precisielandbouw.