Het kabinet stuurt aan op het beperken van arbeidsmigratie tegen lage lonen en onder slechte omstandigheden.
Minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid schetste eind vorige week de eerste stappen naar een ‘selectiever en gerichter’ arbeidsmigratiebeleid in een brief aan de Tweede Kamer. “Met een gerichter arbeidsmigratiebeleid zorgen we ervoor dat we kracht en kunde toevoegen aan onze economie, én dat we mensen kunnen ontvangen op een manier die past bij Nederland”, schrijft de NSC-minister. “Terwijl een aantal bedrijven profiteert van hoge winsten, vaak over de rug van kwetsbare arbeidsmigranten, zijn de lasten voor de samenleving met overlast in wijken en extra druk op de nu al overspannen woningmarkt. Dat verdienmodel moeten we doorbreken.”
Tuinbouw genoemd als lagelonensector
In de brief wordt de land- en tuinbouw genoemd als een van de sectoren die veel arbeidsmigranten inzet voor laagbetaald werk. Vanuit arbeidsmarktkrapte en andere schaarstes in onze economie wordt bekeken op welke manier de overheid de vraag naar arbeid stimuleert. Het kabinet laat daartoe een doorlichting uitvoeren naar de gevolgen van huidige subsidies en fiscale regelingen.
Een van de regelingen waar de tuinbouw nu veel gebruik van maakt, is het cafetariamodel waarmee vergoedingen van huisvesting, transport en ziektekostenverzekering fiscaalvriendelijk van het brutoloon mogen worden afgetrokken. In de doorlichting en weging van de huidige regelingen, worden ook de maatschappelijke kosten en baten van arbeidsmigratie meegenomen. Het eindrapport met concrete beleidsopties wordt in juni 2025 verwacht.
SER adviseert over wenselijke arbeidsvraag
Die beleidsopties zijn nodig voor keuzes die moeten bijdragen aan het realiseren van een sterke economie en om antwoord te geven op de vraag welke arbeidsvraag we als wenselijk zien en welke niet. Het kabinet heeft de SER gevraagd om deze zomer een advies uit te brengen over welke keuzes met betrekking tot de economie en arbeidsmarkt zij noodzakelijk en wenselijk achten om minder afhankelijk te worden van laag betaalde arbeidskrachten.