Gert en Edwin Smits uit De Heurne (Achterhoek) telen sinds 2020 oliepompoenen met als doel de pitten te winnen. Deze worden in allerlei producten verwerkt. Van geroosterde snacknoten tot olie. Ook voor plantaardige vleesvervangers zien zij kansen.
Vijf jaar geleden ontstond het idee om pompoenpitten te telen. “Op een markt raakten we met een vrouw in gesprek die in haar moestuin oliepompoenen teelde”, blikt Edwin Smits van Smits Landwinkel en Groentekwekerij terug. “De pitten werden er met de hand uitgehaald en zongedroogd. Het was een prachtig verhaal, dat ons niet meer heeft losgelaten. Er worden in ons land wel verschillende pompoenen geteeld, maar geen oliepompoenen voor het zaad. Waarom niet? Daar besloot ik onderzoek naar te doen.”
Dat sloot perfect aan bij zijn studie aan Aeres Hogeschool in Dronten. “Iedere keer als ik een onderzoek moest doen, richtte ik mij op de pompoenpitten. Zo kwam ik meer te weten over de teelt, de verwerking en de afzet.”
Start pompoenpittenteelt
Na zijn afstuderen besloot hij zelf met de teelt te starten. “In Oostenrijk is de teelt heel groot. Ik heb daar een teler gevonden met veel kennis over de teelt, handel en veredeling. Hij wilde ons alles leren. Vervolgens hebben we de teelttechnieken vertaald naar het Nederlandse klimaat.”
Vier jaar geleden startten ze met een proefveld van 5 hectare. “In dat seizoen zijn we vijf keer naar Oostenrijk geweest om heel nauwlettend de oogst, verwerking, schoning en het drogen te volgen.” De opbrengst was goed. Daarom besloten ze ermee verder te gaan en te investeren. “We hebben een machine gehuurd, een droogtafel, wasmachine en een schuiver gebouwd. Dat was best risicovol. Er waren immers geen garanties.” De investeringen bleken een goede keuze te zijn. De teelt werd steeds verder opgeschaald. “Van 5 hectare naar 25 hectare naar 50 hectare en dit jaar hebben we 65 hectare.”
Gangbaar en biologisch
Inmiddels worden naast gangbare ook biologische pitten geteeld. “We zijn de eerste en de enige die conventionele pompoenpitten telen”, legt Smits uit. “Misschien ziet een andere partij kansen in het biologische telen. Wij willen graag de eerste en enige blijven. Daarom zijn we zelf in dat gat gesprongen.”
Er zijn nog andere redenen: ”Supermarkten verkopen ook biologische pompoenpitten. En pompoenen zijn niet het moeilijkste om biologisch te telen. Er is geen gigantische ziektedruk. Het gaat puur en alleen om onkruidbestrijding in een korte periode na het zaaimoment. Daarna groeit het gewas langzaam dicht en komt er geen licht meer bij.”
Passend bij bedrijf
De teelt vormt een hele goede combinatie met het bedrijf. “Mijn vader heeft in 2000 geïnvesteerd in grootschalige preiteelt. Een aantal jaar ging dat hartstikke goed. Rond 2015 kwam de markt echter onder druk te staan. Mede doordat de landen waaraan we exporteerden zelfvoorzienend werden. Ook het steeds duurder wordende handwerk speelde een rol. Daardoor liep de teelt steeds verder terug. We gingen ons steeds meer op andere gewassen richten, zoals asperges en aardbeien. Deze konden we goed regionaal vermarkten via onder meer onze landwinkel”, aldus Edwin.
Hij is blij met de keuze voor de pompoenteelt. “De teelt is arbeidsextensief. De loonkosten zijn aanzienlijk lager.” Ook is de teelt ecologisch. “Wij gebruiken alleen de pitten. Het vruchtvlees wordt voor bemesting van het land gebruikt. Ook draagt de teelt bij aan de biodiversiteit. Voor de bestuiving zetten we bijenvolken in. Bovendien is het een heel leuk rotatiegewas.”
Concurrentie met Chinese pitten
Al zijn er wel uitdagingen, zoals de concurrentie met Chinese pitten. “Onze pompoenpitten zijn van een veel betere kwaliteit. Dit komt door het naaktzadige ras dat we gebruiken. Daardoor hoeven onze pitten, in tegenstelling tot de Chinese variant, niet gepeld te worden. Onze pitten zijn echter iets duurder. Het prijsverschil is al snel € 1 tot € 1,50 per kilo. Veel consumenten kennen alleen de pitten uit China. Het is dus belangrijk om eerst de consument te overtuigen. Dat doen we door zoveel mogelijk te laten proeven, zien en ruiken om het verschil duidelijk te maken. Gelukkig groeit onze klantenkring maandelijks. Steeds meer mensen weten de betere kwaliteit te waarderen.”
Percelen van melkveehouders
Het gewas kan een keer per vier jaar op hetzelfde perceel worden geteeld. “Daarom is het voor ons belangrijk om samenwerkingen aan te gaan met collega’s. Hiervoor gebruiken we de percelen van collega-tuinders en vooral van melkveehouders. Met hen gaan we een samenwerking aan. We stellen teeltcontracten op. Daar willen we nog meer mee doen. Zo kunnen we het risico spreiden en de samenwerking aangaan in de keten. We werken zowel samen met gangbare als biologische melkveehouders.”
De bakkerijsector vormt momenteel de grootste afzetmarkt. “De pitten worden onder meer gebruikt voor brood en granola. Daarnaast richten we ons met de biologische pompoenpitten op de retail, zoals Odin en Ekoplaza. Daar wordt de Nederlandse teelt benoemd om de kracht te benadrukken. De pompoenpitten liggen in een klein verpakking van 200 tot 500 gram in de winkels. In zo’n kleinverpakking is het prijsverschil met de Chinese variant niet zo groot. We merken dat consumenten dan bereid zijn om de meerprijs te betalen. Vooral omdat de kwaliteit veel beter is.”
Eigen snacklijn Met Pit
Daarnaast heeft Groentekwekerij Smits een eigen snacklijn ontwikkeld: Met Pit. “We brengen onze geroosterde pitten in elf verschillende smaken op de markt. Deze worden bij boerderijwinkels en landwinkels verkocht. Dat gaat hartstikke goed. We kunnen hier een duidelijke groei in maken.” Daarnaast ziet hij kansen in de noten- en zadensnackmarkt. “Daarin worden weinig producten uit Nederland gebruikt. Hiermee kunnen wij een lokale snack aanbieden.”
Pompoenpitolie
Een ander product is de olie. “In de pitten zit 45% olie. Deze wordt voornamelijk in Oostenrijk verwerkt. In Duitsland en Oostenrijk wordt ontzettend veel olie geconsumeerd. Het is een donkerkleurige groene olie die geschikt is voor koude toepassingen. Je kunt de olie bijvoorbeeld toevoegen als dressing aan salades of serveren als dip voor brood en kaas. Daarnaast is de olie goed te gebruiken op roomijs. Dat is mijn persoonlijke favoriet. We willen de bekendheid van pompoenpitolie in Nederland vergroten. Dan kunnen we de olieproductie verder uitbreiden. Het liefst samen met een partner.”
De verwerking van de pitten vindt plaats bij partners. Datzelfde geldt voor de olie die momenteel nog in Oostenrijk wordt geperst. “Het liefst willen we dit zelf doen. Als de markt groeit, dan wil mijn vader dit graag oppakken.”
Ook voor de eiwittransitie ziet hij kansen. “De pitten bevatten 30% eiwit. Voor het maken van olie moeten ze worden geperst. Er blijven perskoeken over. Deze dikke platen vermalen we tot meel. En dat pompoenpitmeel kunnen we vermarkten richting de voedingsmiddelenindustrie. Hierin zit 60% eiwit. We zijn op zoek naar partners die hier hoge eiwitrijke producten van maken. Zoals bijvoorbeeld snackrepen. Maar misschien zijn er nog wel veel meer mogelijkheden. Als bedrijven interesse hebben, kunnen ze contact met ons opnemen.”