Doorgaan naar artikel

Bataatteelt gegroeid naar volwassenheid

Natuurlijk blijven er vragen, maar de teelt van bataat is zo langzamerhand uitgegroeid tot een volwassen teelt. Het onderzoek op het Belgische onderzoekscentrum Viaverda gaat in op de vragen die er nog leven én op vragen die opkomen vanuit de praktijk.

Het onderzoek bij Viaverda (voorheen PCG) in het Vlaamse Kruishoutem is uitgevoerd in het kader van het Vlaio LA-project Maxbat. Vlaio staat voor Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen en Maxbat voor Maximaliseren van de productuniformiteit en -kwaliteit in de teelt en bewaring van bataat.

Dit jaar richten de onderzoekers zich op de verfijning van de druppelirrigatiestrategie en de bemestingsstrategie rond stikstof en kalium. Verder richt het rassenonderzoek zich op de drie meest geteelde rassen: Orleans, Bellevue en Beauregard. Bij die rassen loopt ook onderzoek naar het opstellen van groeicurves.

Verfijning druppelirrigatiestrategie

Afbeelding
Bij te weinig of te veel gegeven water gaat de productie van bataat omlaag.

In het onderzoek naar verfijning van de druppelirrigatiestrategie vergelijken de onderzoekers een beperkte watergift, met het geven van grote giften op basis van het telersgevoel en wat de sensoren Teros10 en Watermark aangeven. Deze sensoren kwamen uit eerder onderzoek als beste naar voren. Bij de Teros 10 wordt ook dezelfde hoeveelheid water in kleine giften gegeven. Daarnaast ligt er een vergelijking tussen water geven op basis van streefwaarde pF 2.7 en streefwaarde 50% waterbergend vermogen.

Tussen 21 mei en 23 juli viel van nature 10 millimeter water. Vanaf 23 juli was in het object op basis van 50% waterbergend vermogen geen aanvullende watergift meer nodig. Op basis van de Watermark-sensoren werd tussen 23 juli en begin september nog 32 millimeter bijgegeven. De andere objecten zaten daar tussenin. Vorig jaar lagen er drie objecten in het onderzoek. De producties waren toen bruto 73,3 ton (ab) bij beperkte irrigatie (24 mm) ; 77,4 ton (a) bij druppelirrigatie volgens het bodemwaterbalansmodel (28 mm) en 71,6 ton (b) bij druppelirrigatie op telersgevoel (42 mm). Er waren daarmee significante verschillen en er blijkt een optimum te zijn in de hoeveelheid water. De kunst is om daar zo dicht mogelijk bij te zitten, want bij te weinig of bij te veel gegeven water gaat de productie omlaag.

Bemesting stikstof en kalium

In het onderzoek met verschillende stikstof- en kalitrappen bleek dit jaar dat een bladbespuiting met ureum onder bepaalde omstandigheden kan leiden tot fytotoxische symptomen. In de twee objecten waarin de vrij hoge dosering van 20 eenheden N per hectare in de vorm van 43 kilo ureum werd toepast, was na de eerste toediening sprake van 100% planten met fytotox met een percentage van 4,5 tot 5% van het bladoppervlak. De ureum is toen ’s middags toegepast onder schrale, warme weersomstandigheden. Bij de tweede toediening ’s morgensvroeg was geen sprake van fytotox. De proef is op 7 juni geplant en wordt na het rooien in oktober beoordeeld op productie en sorteringsverhouding.

Uit de resultaten van vorig jaar oktober bleek dat er tussen de objecten 0, 40, 80, 120 en 160 eenheden stikstof geen significante productieverschillen waren. Wel was er verschil in de sorteringsverhouding, waarbij 120 eenheden de beste maatsortering gaf. Ook zat er meer stikstof in het loof en in de knollen en was er sprake van meer nitraatresidu in de bodem naarmate er meer stikstof gegeven was. In België worden in het najaar stikstofmonsters genomen. Bij overschrijding van het toegestane stikstofresidu kunnen in het jaar erop beperkende maatregelen opgelegd worden.

Rassenonderzoek

In het rassenonderzoek ligt de focus op de in de praktijk meest geteelde rassen: Orleans, Bellevue en Beauregard. In het onderzoek op Viaverda zijn de rassen op 24 mei en 7 juni geplant, op smalle ruggen met een rijafstand van 75 centimeter. Er ligt druppeltape in de ruggen en de ruggen zijn bedekt met zwarte biologisch afbreekbare folie. Ondanks de vrij natte omstandigheden was er geen plantuitval en de weggroei was goed. De drie rassen staan begin september dan ook uniform, behalve de tweede planting met Beauregard. Daar is van de planting op 7 juni 65% weggevallen, hetgeen (achteraf bekeken) te herleiden is naar één bak slecht plantmateriaal.

Vorig jaar waren op de plantdata 23 mei en 31 mei van de drie rassen verse slips geplant. Orleans gaf op beide plantdata de hoogste productie van bruto 66 ton per hectare op 23 mei en 55 ton op 31 mei. Bellevue volgde met 52 en 49 ton en Beauregard haalde 46 en 45 ton. Bellevue gaf een fijnere sortering dan de andere twee rassen. Bij de eerste planting waren bij de rassen 20 tot 30 ton van de knollen onverkoopbaar vanwege ritnaaldenschade. Bij de tweede planting zat dat op een kleine 10 ton. Uit de bewaarproef met slips bleek dat mocht het nodig zijn om slips vóór het planten te bewaren, dat het beste bij 12 graden kan. Rechtop in de kist met water daarin heeft daarbij een lichte tot duidelijke meerwaarde ten opzichte van plat in de kist zonder water.

Opstellen groeicurves

Bij het opstellen van groeicurves gaat het erom om over de jaren heen te kijken wat per ras het beste planttijdstip en het beste moment van rooien is. Hiertoe worden de drie rassen Orleans, Bellevue en Beauregard in het onderzoek gevolgd, maar ook op een aantal locaties in de praktijk.

Uit de voorlopige groeicurves over 2024, die bepaald zijn in het onderzoek op Viaverda, blijkt dat bij de beoordeling op 2 september het ras Orleans met als plantdatum 7 juni op een gemiddelde productie per plant zit van 1.024 gram. Bellevue komt uit op 753 gram en Beauregard op 590 gram. Ook hier speelt dat er bij Beauregard achteraf gezien één kist met slechte plantmateriaal tussen zat. Bij de plantdatum van 24 mei zitten de producties dichter bij elkaar, met producties van 958 gram (Orleans), 960 gram (Bellevue) en 922 gram (Beauregard).

Uit de resultaten over 2023 blijkt bij Orleans dat de planting met verse slips op 23 mei bij de beoordeling op 23 oktober tot de hoogste productie leidt van 1.751 gram per plant. Bij de latere planting van 31 mei was dit 1.442 gram. Vorig jaar waren de plantomstandigheden rond 23 mei veel gunstiger dan dit jaar en dat resulteerde in een snellere weggroei en betere plantontwikkeling. Bij de planting van 23 mei komt Bellevue tot 1.264 gram en Beauregard tot 1.114 gram. Bij de planting van 31 mei is dat 1.059 (Bellevue) en 1.326 gram (Beauregard). Bellevue geeft de fijnste maatsortering, Bauregard de grofste. Orleans zit daar met zijn maatsortering tussenin.

Uit de monitoring op drie praktijkpercelen komt Orleans als iets productiever naar voren dan Bellevue. Beauregard lag niet in die praktijkvergelijking.

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin