Bij Joep van de Bool in Neer worden momenteel alle zeilen bijgezet om de nieuwe bewaarloods gereed te krijgen. De biologische teler streeft ernaar om hier begin oktober de eerste bataat te kunnen opslaan.
“Ik verwacht dat we in de derde week van september kunnen gaan oogsten”, zegt hij. “Begin oktober starten we dan met leveren aan onder meer biologische supermarkten en natuurvoedingswinkels. Door zowel vers geoogst product als product uit de bewaring aan te bieden, kunnen we onze afnemers jaarrond bataat aanbieden.”
Vergunningsaanvraag op Kerstavond
Van de Bool besloot eind vorig jaar een nieuwe loods te gaan bouwen. “Eigenlijk móest ik wel”, lacht hij. “In 2018 bouwde ik al een loods voor de bewaring van bataat, maar ons areaal is de afgelopen jaren zo fors gegroeid dat dit niet meer voldoende was. Daarom huurde ik de laatste jaren extra opslagruimte, bij een collega in Zuid-Limburg. Eind vorig jaar berichtte hij me dat deze bewaarcellen dit jaar niet meer beschikbaar zouden zijn. Toen moest ik snel schakelen. Ik had sowieso het voornemen om mijn eigen bewaarcapaciteit uit te breiden, maar besloot dit plan te versnellen. Op Kerstavond 2024 heb ik de vergunningsaanvraag ingediend.”
Zowel het verkrijgen van de vergunning als van de financiering verliep soepel. “En het ziet er nu naar uit dat de loods op tijd gebruiksklaar is. We kunnen hierin straks 1.250 ton bataat opslaan. Daarmee komt onze totale opslagcapaciteit voor bataat uit op circa 1.500 ton. Daar kunnen we de komende jaren mee vooruit.”
Gemiddeld tot goede oogst
De bijna oogstklare bataat staat er volgens de teler prima bij. “Er is sprake van opvallend veel stuks per plant, maar deze moeten nog wel uitgroeien tot de juiste maat. Sinds eind juni is het weer gelukkig echt groeizaam en zit de groei er lekker in. Als de temperatuur goed blijft en we het gewas voldoende vocht kunnen meegeven, zal het een gemiddelde tot goede oogst worden”, zegt hij op 30 augustus. “Maar ik houd wel een slag om de arm; je moet de huid immers niet verkopen voordat de beer geschoten is. Er zijn wel vaker verrassingen opgedoken, op de valreep voor de oogst. Bijvoorbeeld doordat sprake bleek van forse ritnaaldenschade. Pas wanneer je de bataat gaat wassen, krijg je een goed inzicht in wat je hebt gerooid. Wanneer we gemiddeld bruto 40 tot 45 ton per hectare kunnen oogsten, ben ik heel tevreden.”
Kilo’s laten liggen
Sinds de derde week van juni wordt knolselderij met blad geoogst op het bedrijf. De knollen zijn dit jaar kleiner dan gemiddeld, als gevolgd van bladvlekkenziekte. “De ziektedruk is veel hoger dan andere jaren, door alle nattigheid. Dit heeft geresulteerd in achterblijvende groei, waardoor we flink wat kilo’s laten liggen. Ik schat in dat we geen knollen van méér dan 800 gram oogsten. Wanneer je een leuk resultaat wilt halen, moet je toch wel uitkomen op een gemiddeld knolgewicht van ongeveer één kilo. Wat dat betreft blijven de gevolgen van de nattigheid ons parten spelen. Ook omdat we niet voor de voet weg kunnen oogsten, doordat het gewas niet uniform groeit. De prijzen zijn gelukkig wel goed, wat de tegenvallende opbrengst deels compenseert.”
Ook bij de bleekselderij is de bladvlekkenziekte een probleem. Veel bladeren zijn aangetast, wat extra arbeid kost bij het sorteren en verwerken. “Onze mensen moeten de aangetaste bladeren immers verwijderen. Gelukkig zijn onze afnemers wat dit betreft redelijk coulant dit jaar.”
Geen slecht jaar
Hoewel de gevolgen van de nattigheid dus nog steeds merkbaar zijn, verwacht Van de Bool dat 2024 geen slecht jaar zal worden. Vooral omdat hij meer dan veertig verschillende groentegewassen teelt. “Die variëteit is vaak lastig, het zorgt snel voor chaos op je bedrijf. Maar in zo’n jaar als dit, pluk je de vruchten van deze bedrijfsopzet. Sommige gewassen blijven achter ten opzichte van andere jaren, terwijl anderen het behoorlijk goed doen. We hebben wel steeds product kunnen leveren – mede omdat we veel hoge gronden hebben – en hebben bij veel producten een plusje kunnen maken in de prijs. In een jaar als dit zie je echt dat het principe van risicospreiding werkt.”
Auteur: Ank van Lier