Doorgaan naar artikel

‘Weerschommelingen zijn niet goed voor bladgewassen’

“Door de wisselingen van koud naar warm weer heeft frisée wat last van toprand gekregen”, zegt bladgewassenteler Gert Kooijman in Ridderkerk.

Van krulpeterselie staat er 3.500 m2; van platte peterselie 1.500 m2. Alle peterselie worden op gronddoeken geteeld om onkruidgroei tegen te gaan. “De peterselie groeit snel. Bij zonnig weer met temperaturen boven de 20 graden zijn de weersomstandigheden gunstig om het gewas na 11 dagen hergroei alweer te oogsten.”

Begin juli is voor het hele vak de derde oogstronde achter de rug. De kwaliteit van de peterselie is goed. Er zijn ondanks het donkere en koude voorjaarsweer geen ziekten en plagen geconstateerd. “We hebben altijd wel de luchtramen een beetje open staan voor ventilatie. Gelukkig is de temperatuur nu hoog, dus hebben we weinig last van schimmelziekte in het gewas. Het is ook een supersnelle teelt, wat ook een groot voordeel is omdat de ziekten en plagen niet de tijd hebben om zich te ontwikkelen.”

In week 27 is de peterselie bijgemest met het strooien van een organische kippenmestkorrel en het inregenen met de regenleiding van kalksalpeter.

Zwarte bonenluis in snijbonen

In week 28 is de laatste 500 m2 van de snijbonen gezaaid. Van de 4.000 m2 gezaaide snijbonen is 1.000 m2 in productie. Per zaaiplek zijn er drie bonen in de grond gestopt, die alle drie zijn uitgekomen. Het bonengewas staat er goed en groen op. “Vorig jaar hadden we veel last van verbrande bladeren door de zon. Nu is dat niet het geval. Bij mooi zonnig weer groeien de snijbonen wel harder. Bij donker en koud weer zien we dat het langzamer gaat.” De kwaliteit van de snijbonen is goed.

Vorig jaar had de teler al veel eerder last van de zwarte bonenluis. Dat is nu tot begin juli uitgebleven, maar is veel minder dan in 2023. “Als we nu zwarte bonenluis zien, spuiten we pleksgewijs met een plantenspuit het biologische middel Siltac. Dat helpt goed.” In week 27 zijn er ook galmuglarven Aphidoletes aphidimyza uitgezet, die de luizen opeten.

Lichte toprand in frisee

Bij de teelt van frisee had de bladgewassenteler in juni een gat in de productie van drie weken. “In het voorjaar waren de eerste plantingen zo snel gegroeid dat alles in elkaar liep. Hierdoor hadden we te veel product, waardoor we een deel hebben moeten onderfrezen.”

Om niet te veel frisee te hebben, wordt er nu iedere twee weken maar 500 m2 aangeplant. In begin juli is er weer voor het eerst geoogst van de planting van begin juni. In de zomer kan er na vier weken teelt worden geoogst. “Het gewas staat er goed op en groeit goed. Om kruidgroei te voorkomen, moeten we er wel met de rijenfrees doorheen en schoffelen.”

Met het oogsten plukken we de toprand eruit, mits het niet te erg is

Het kropgewicht ligt tussen de 250 tot 400 gram. De kwaliteit is goed, op een lichte aantasting van toprand na die er door het warme weer in is gekomen. “Met het oogsten plukken we de toprand eruit, mits het niet te erg is. Kroppen waar te veel toprand in zit, gooien we meteen weg. We zitten er bovenop en oogsten de frisee snel weg. Zeker als we weten dat het warm weer wordt. We oogsten de kroppen dan eerder en zorgen ervoor dat ze weg zijn voordat er toprand in kan komen.”

Auteur: Harry Stijger

Bekijk meer

Share this

Gert Kooijman
Gert Kooijman

Bladgewassenteler

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin