Doorgaan naar artikel

‘900 kruisingen leiden tot één aspergeras’

De basis van veredelen is het kruisen van ouderlijnen. Bij Bejo maken ze voor nieuwe aspergerassen voor Noord-West Europa zo’n 300 kruisingen per jaar. Gemiddeld leidt dat eens in de drie jaar tot de introductie van één commercieel ras. De focus ligt op productie en kwaliteit.

Bij het veredelen van aspergerassen onderscheidt Bejo drie klimaatzones. Dat behelst Noord-West Europa met landen als Nederland en Duitsland, de intermediaire landen zoals Spanje en Italië en de ‘non-dormant’-landen met onder andere Peru en Mexico. ‘Non-dormant’ staan voor landen waar het eigenlijk nooit winter is en de planten van nature daarom nooit in rust zullen gaan. Daarom moeten voor daar geschikte rassen goed reageren op een verminderde watergift om in rust te gaan. Ook de andere twee regio’s hebben een sterk verschillend klimaat en stellen daarom specifieke eisen aan een ras. Zo moet een ras voor Noord-West Europa een winter met temperaturen tot -15 graden kunnen doorstaan, terwijl dat voor de mediterrane landen -5 graden is.

Smaak van de asperge

Onafhankelijk van de klimaatzone ligt bij de rassen van Bejo de focus op een stabiel hoge productie richting de 10 ton per hectare in een volledig oogstjaar, in combinatie met een goede kwaliteit. Het uitgangspunt voor een goed ras is een aandeel van 70% in de sortering AA in een volledig productiejaar en 15 tot 20% AAA in het eerste oogstjaar.

Daarnaast speelt smaak een duidelijke rol, die moet licht bitter maar ook wat zoetig zijn. Potentiële rassen die bitter blijken te smaken, komen sowieso niet door de selectie. Bejo laat haar rassen vóór commerciële introductie bovendien testen door onafhankelijke en getrainde smaakpanels, in samenwerking met Wageningen University & Research. Kennelijk werpt dat zijn vruchten af en vallen de rassen ook bij de consument letterlijk in de smaak, want het ras Cumulus wint regelmatig aspergesmaaktesten en onlangs werd Prius, geteeld door Hof van Huijbers in Mierlo, uitgeroepen tot ‘Dé lekkerste asperge van Brabant’ van 2024.

Veredelaar John Theuws: "Het uitgangspunt voor een goed ras is 70% in de sortering AA in een volledig productiejaar en 15 tot 20% AAA in het eerste oogstjaar." Foto: Stan Verstegen Veredelaar John Theuws: "Het uitgangspunt voor een goed ras is 70% in de sortering AA in een volledig productiejaar en 15 tot 20% AAA in het eerste oogstjaar." Foto: Stan Verstegen

Ziekteresistenties

Als het gaat om ziektetoleranties kijkt Bejo vooral naar de gevoeligheid van rassen voor Stemphylium, Botrytis en Puccinia, de drie belangrijkste schimmels die het loof aantasten. In het selectieproces gaat het met name om de kruisingen die hoog-tolerant dan wel een hoge veld-tolerantie vertonen. Anders dan genetische ongevoeligheid of resistentie spelen daarbij andere genetische factoren een rol zoals plantopbouw, schakeling in de loofvertakkingen en dichtheid van het loof.

Ten aanzien van geschiktheid voor herinplant – in samenhang met de gevoeligheid voor Fusarium oxysporum f.sp. asparagi – is er geen resistentie, maar ondergaan de kruisingen wel een stresstest. De meer robuuste kruisingen met dikkere stengels hebben daarbij een pré. Immers bij herinplant vertonen alle rassen lagere producties door minder en dunnere asperges.

Op gebied van gevoeligheid voor insecten blijken er tot op heden niet of nauwelijks rassenverschillen te bestaan.

Andere oogstmethoden

Andere oogstmethoden dan het gebruikelijke handoogsten vragen in principe andere raseigenschappen. Zo is het bij niet-selectief oogsten handig als de asperges meer in vluchten komen. Voor een selectieve oogstrobot is het makkelijker oogsten als de asperges juist niet in grote getalen tegelijk komen en ook niet dat ze al te dicht bij elkaar staan. Uiteraard wordt daar bij het beoordelen van potentieel nieuwe rassen wel naar gekeken, maar er specifiek op veredelen is lastig. Bijvoorbeeld het ontstaan van vluchten heeft ook alles te maken met de weersomstandigheden, waarbij genetische eigenschappen het onderspit delven.

Prius is het vroegste ras van Bejo en bij dat ras komen de asperges echt in een vlucht. Alleen is dat ras niet geschikt voor later in het seizoen en een vroege machinale oogst (onder minitunnels) behoort nog niet tot de mogelijkheden. Deze eigenschap vanuit de ouderlijnen van Prius inkruisen bij een laat ras lijkt voor de hand liggend, maar aangezien het inkruisen veel meer eigenschappen betreft, is dat veel moeilijker dan het lijkt.

Twaalf commerciële rassen

Voor alle drie klimaatzones maakt Bejo circa 300 kruisingen per jaar. Gemiddeld komt er uit 900 kruisingen één commercieel ras bovendrijven. Dat betekent dat er gemiddeld in elke klimaatzone één keer in de drie jaar een ras geïntroduceerd wordt. Dit rekenkundige en ook theoretische voorbeeld toont wel aan hoe intensief het veredelingswerk is. Het is heel vaak niet succesvol, maar de gemiddeld 0,1% die dat wel is, heeft sinds de start van het aspergeverdelingsprogramma van Bejo in 2000 geleid tot een commercieel rassenassortiment van inmiddels twaalf rassen. Het eerste ras was Cumulus in 2008 en de laatste introductie was vorig jaar het ras Sirius. Naast de reeds genoemde rassen is het ras Cygnus een geschikt ras voor de teelt in Noord-West Europa.

Tijdlijn nieuw ras

Veredelaar Bart Arends: "Van kruising tot commerciële introductie vraagt zeven tot acht jaar na de screening." Foto: Stan Verstegen Veredelaar Bart Arends: "Van kruising tot commerciële introductie vraagt zeven tot acht jaar na de screening." Foto: Stan Verstegen

Van kruising tot commerciële introductie vraagt zeven tot acht jaar na de screening. Dat start met de kruising uit twee ouderlijnen en de meest beloftevolle kruisingen gaan naar het voortgezet onderzoek bij telers in de praktijk. Dat vindt plaats in grotere plots met kruisingen onder nummer. De meest beloftevolle nummers komen vier jaar later bij telers op proefvelden in rijen te staan, de zogenaamde ‘striptrials’. Deze staan op meerdere proeflocaties in diverse landen en op verschillende grondsoorten. In die trials worden de Experimenteel-nummers nog vier jaar gevolgd en tijdens de oogst worden plantenkwekers en aspergetelers uitgenodigd om deze praktijkproeven te beoordelen in vergelijking tot de standaard rassen voor dat segment. Een nieuw ras moet immers een meerwaarde hebben ten opzichte van de reeds ingeburgerde rassen. Bij de beoordeling gaat het om aantallen stengels en niet om percentages, omdat percentages een vertekend beeld kunnen geven.

De nummers die het beste uit deze beoordelingen naar voren komen, krijgen een commerciële ras-naam en worden in verschillende landen geïntroduceerd. Gelijktijdig aan het proces van de laatste vier jaar wordt de zaadproductie opgeschaald, zodat er bij daadwerkelijke introductie in de praktijk ook voldoende zaad beschikbaar is.

Lees meer artikelen over asperge of bekijk actuele marktprijzen via GFactueel.nl/markt

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin