Franse telers hebben te weinig geïnvesteerd in modernisering van hun productiefaciliteit, met als gevolg stijging van de productiekosten en een achterblijvende productiviteit.
Dat biedt kansen voor Nederlandse export of toeleveranciers van technologie of uitgangsmateriaal, stelt de Nederlandse landbouwraad in Parijs Eddy van Opstal.
Frankrijk is één van de belangrijkste producenten van groente en fruit in Europa, maar verliest steeds verder terrein op zijn concurrenten. De positie op de grote thuismarkt blijft zeer sterk, omdat Franse consumenten een sterke voorkeur voor Franse producten hebben. Van Opstal verwijst daarvoor naar een studie van FranceAgriMer voor sla en tomaat.
In zijn algemeenheid verliezen telers in het zuiden van Frankrijk het in de winter van hun collega’s in Spanje, Marokko en Italië en in de zomer van telers in Nederland, België en Duitsland. Niettemin is Frankrijk voor een reeks producten nog steeds een zeer belangrijke speler. Zoals voor bloemkool, sjalot en veldsla.
Qua productieomstandigheden doet Bretagne niet onder voor Nederland. Ook hebben de producenten zich behoorlijk georganiseerd en weten zij bijvoorbeeld merken in de markt te zetten (Prince of Bretagne en Saveol). Echter, voor Nederland zijn de organisatiegraad van de keten, de afzetorganisatie en de nabijheid van de grote consumentmarkten sterke punten. De terugloop van de groenteproductie in Frankrijk biedt wel verruimde afzetmogelijkheden voor Nederland. Het productiepotentieel blijft vooralsnog zeer belangrijk. Inputs als groentezaden of jonge appelbomen zijn dan ook belangrijk (moderniseringsprogramma fruitboomgaarden). Maar ook in de kassenbouw wordt gemoderniseerd en lijkt er, zeker in het zuiden van Frankrijk, sprake van een nieuwe dynamiek, met dus kansen voor Nederlandse toeleveranciers.
De export van Franse groente neemt enigszins toe, vooral van tomaat, sla en bloemkool, maar de Franse import stijgt sneller. Frankrijk importeert al voor 2,3 miljard euro meer groente en fruit dan het exporteert.