Het Europese Hof van Justitie zet vraagtekens bij het stelsel van toezicht in Nederland op GMO.
Die zou niet afdoende en doeltreffend zijn in de periode 2004 tot 2007. Dat schrijft het Hof in de uitspraak van maandag over terugvordering van GMO. Het Hof heeft het beroep van Nederland verworpen tegen terugvordering van 21 miljoen euro dat aan FresQ is uitgekeerd. Uit de uitspraak blijkt dat de Europese Commissie makkelijk via websites van telers en gesprekken met telers kon vaststellen dat zij zelf de afzet bepaalden. Daar waren de websites expliciet in. Nederland heeft dat niet kunnen weerleggen, blijkt uit de uitspraak.
Het ministerie van EZ is van mening dat de wettelijke regeling niet is geschonden, aangezien er dagelijks intensief verkoopoverleg plaatsvond tussen het hoofdkantoor van FresQ en haar verkoopdochters, en tussen de verschillende verkoopdochters onderling. Maar personeel van één van de telers van FresQ stelde dat de prijzen van het hoofdkantoor een richtprijs waren, waarover zonder problemen kon worden onderhandeld. De Commissie stelde verder vast dat enkele telers (ze zijn in de uitspraak met naam genoemd) verkooppersoneel in dienst had, maar stationeerde bij een verkoopdochter. Volgens de commissie en het Hof van Justitie duidt dit erop dat de telers de feitelijke controle hadden over de afzet van het product.
Nederland stelt in de verdediging dat FresQ’s organisatiestructuur met diverse verkoopdochters juist een sterk punt was. Zij was in staat om de klanten met specifieke producten en strategieën te benaderen. Fysieke concentratie van de afzet is een inefficiënte en inflexibele marktbenadering, stelt Nederland in de verdediging.
Nederland had ook aan Best Growers Benelux en The Greenery geen GMO mogen geven voor bedrukking van eenmalige verpakking, blijkt uit de uitspraak. Het gaat daarbij om aanmerkelijk kleinere bedragen; 1,8 miljoen euro in totaal.