“Ondanks dat we in het eerste kwartaal minder lichtinstraling hebben gehad, is de productie met bijna 5 kg/m2 vergelijkbaar met vorig jaar“, zegt Rob van der Knaap van PandA in Honselersdijk.
In week 7 zijn de eerste aubergines geoogst. “Vanwege het donkere weer zijn we in de week daarna al twee keer per week kleinere aubergines gaan knippen. De plant had te weinig licht om alles goed te onderhouden. Om de plant te helpen, hebben we de vruchten niet laten hangen.”
Tussen week 8 en 13 zijn er aubergines van 200 gram geoogst. Vanaf week 14 een gewicht van 250 gram. “De kwaliteit wordt beter als het zonlicht toeneemt. Tussendoor hebben we best wel wat donkere dagen gehad. Dat zien we dan gelijk terug aan het uiterlijk van de aubergine. Normaal glimmen de vruchten mooi, maar dan krijgen ze een matte uitstraling.”
Meer gerekt gewas
Het gewas staat er generatief en sterk op met veel bloei. “Het gewas staat wel wat hoger en is wat meer gerekt. Het is niet duidelijk waardoor dat komt. Bij de langere planten halen we een blaadje uit de kop om meer gelijkheid in gewaslengte te krijgen. Bij de kortere planten halen we dat blaadje er niet uit om meer groei te stimuleren.”
Betere opvang drainagewater
Door de aangelegde teeltgoten zijn er minder lekverliezen en minder natte plekken in de paden. “We vangen het drainagewater nu beter op dan met een drainslang in een gootje van landbouwfolie. Die opvang wordt nog meer als we meer water gaan geven, wat nog niet het geval is. Dat gaan we wel doen als de buitentemperatuur boven de 20 graden Celsius is. Door meer opvang besparen we dan ook op het meststoffengebruik.”
Dagelijks wordt er gemiddeld 2.000 cc per plant gegeven. Gemiddeld zijn dat 15 druppelbeurten per dag, maar met mooi weer kan het aantal oplopen tot 30 stuks waarmee 3.000 cc per plant wordt gegeven. Om 9.30 uur wordt de eerste druppelbeurt van 175 cc gegeven. Na een paar van deze druppelbeurten volgen enkele kleine druppelbeurten van 100 cc. Het watergeven gaat door tot 17.00 uur.
Nog steeds spintplekken
Om spint te bestrijden is met Scelta gespoten. Daardoor is de spint niet helemaal weg. “We hebben nog steeds plekken waar spint aanwezig is. We scouten dat goed, zodat het niet uit de hand loopt. Op die plekken zetten we extra roofmijt Phytoseiulus persimilis uit. Eveneens de galmuglarve Feltiella, die de spint opeet. Het nadeel is dat we deze larve steeds moeten blijven uitzetten.”
Vanaf week 9 zijn iedere week roofwantsen Macrolophus pygmaeus en sluipwespen Encarsia formosa uitgezet tegen witte vlieg. Tegen bladluizen zijn galmuglarven Aphidoletes aphidimyza uitgezet.
Auteur: Harry Stijger