De Waog, het biologische bedrijf van Joep van de Bool in het Midden-Limburgse Neer, kenmerkt zich door een grote diversiteit. De 39-jarige ondernemer teelt ruim 40 verschillende groentegewassen op een oppervlakte van ruim 50 hectare.
Van de Bool op 18 maart: “Op deze manier creëren we risicospreiding. Daarnaast kunnen we onze klanten meer bieden. We leveren, via groothandelaren, aan onder meer biologische supermarkten en natuurvoedingswinkels.”
Plantpiek
Op 18 maart is sprake van een heuse ‘plantpiek’ op het bedrijf. Onder meer zaaiuien, prei, sluitkool, bleekselderij, knolselderij en aardappelen gaan in deze periode de grond in. “Normaal beginnen we rond week 9 met poten, nu startten we door de nattigheid pas in week 10. En na twee dagen gooide de regen alweer roet in het eten. Er is de afgelopen maanden zoveel neerslag gevallen dat de bodem helemaal niks meer kan hebben; die is meteen verzadigd. Hierdoor lopen we wat achter met planten, maar we zetten er nu flink de schouders onder. Gelukkig droogt het op dit moment goed op, mede dankzij de noordenwind.”
Volgens Van de Bool vergde de afgelopen periode behoorlijk wat geduld. “Je wilt graag beginnen met planten, maar feit is dat je beter wat langer kunt wachten dan alles de grond in te ‘pratsjen’. Dan groeit het gewas gegarandeerd niet uniform. Maar geduld hebben, is niet altijd eenvoudig. Verre van dat.”
Verwaarding reststromen
Naast de plantwerkzaamheden is de teler druk met het wassen van bataat uit de bewaring. Deze werd eind september gerooid. “De kwaliteit is over het algemeen goed, maar we hadden wel wat problemen met ritnaalden. Hierdoor zitten er in bepaalde partijen gaten in de knollen, waardoor we die niet kunnen leveren voor de versmarkt. Gelukkig hebben we een afnemer uit de industrie gevonden, waaraan we deze bataat wel kwijt kunnen.”
Omdat Van de Bool ieder jaar tientallen tonnen bataat moet weggooien – als gevolg van beschadigingen bij het rooien, ritnaalden, enzovoorts – onderzoeken studenten van de HAS op dit moment hoe hij deze reststromen beter kan verwaarden. “We zouden hier bijvoorbeeld meel, sap of puree van kunnen maken en dit vervolgens verkopen. Maar het is afwachten wat er precies uit dit project – dat tot juni loopt – gaat komen.”
Arbeidsbesparing
Ook personeel is een aandachtspunt voor de ondernemer. Hij heeft op dit moment zes tot acht Roemeense arbeidskrachten aan het werk. In piekperioden loopt dit op naar 20 tot 25 medewerkers. “Het wordt steeds lastiger om goede mensen te vinden. Daarom kijken we nu hoe we onze medewerkers meer kennis kunnen bijbrengen en breder kunnen inzetten.”
Daarnaast onderzoekt Van de Bool de mogelijkheden van arbeidsbesparing. Iets dat niet eenvoudig is, met de grote verscheidenheid aan teelten. “We kijken vooral of we machines kunnen combineren voor meerdere gewassen. En we zijn de laatste jaren flink gegroeid in bataat, waardoor we in deze teelt mogelijk wel kunnen automatiseren. Bijvoorbeeld bij het sorteren. Ik ben nu aan het onderzoeken of en hoe dat rendabel te maken is.”
Auteur: Ank van Lier