Locaties kassen niet simpel samenvoegen voor energietaks

Glastuinbouwlocaties van één bedrijf kunnen niet zomaar samengevoegd worden voor woz-bepaling en daarmee voor één lagere energiebelastingaanslag.

In een proefprocedure stelt het parket bij de Hoge Raad dat het samenvoegen van twee locaties op papier niet een eenvoudige afweging is. Een Westlandse teler kan zo geen aanspraak maken op één samenstel van zijn locaties, ook al horen de locaties bij één bedrijf. De teler wil dat de locaties als één samenhangend geheel worden beschouwd voor ozb en energiebelasting. Voor met name de laatste aanslag levert bij zo’n samenvoeging voordelen op.

Wat is een samenstel?

Het advies van het parket aan de Hoge Raad is om de zaak niet in behandeling te nemen. In hoger beroep had de rechter dezelfde afweging gemaakt om het samenstel af te wijzen. Voor een proefprocedure wil de teler de zaak wel voorleggen aan de Hoge Raad.

Dit nieuwe advies aan de Hoge Raad gaat uitgebreid in op de afweging van de factoren die bepalen wat een samenstel is. Zo krijgt een school met meerdere locaties wel de erkenning van een samenstel, ook al liggen de locaties 750 meter uit elkaar. In het voorbeeld van schoollocaties zijn deze complementair aan elkaar, want de studenten die op afzonderlijke locaties zijn gesitueerd, zijn op belangrijke voorzieningen op het hoofdgebouw aangewezen.

Eigen systemen voor water

Voor een tomatenbedrijf met drie vestigingen is de uitkomst van de weging of locaties bij elkaar horen vaak anders, stelt het parket. De kassen hebben eigen systemen voor water en energie, eigen koelruimtes en kantines. Voor één ras kunnen de tomaten slechts op één locatie worden verpakt. Ook het uitwisselen van machines is dan onvoldoende om dat besluit te nemen, of zelfs het aansturen van activiteiten vanuit één locatie is geen garantie dat een samenstel wordt afgegeven.

De uitspraak geeft richting voor nieuwe afwegingen van OZB-aangiftes en besluiten over een samenstel. Het criterium dat locaties afzonderlijk verkocht kunnen worden, moet meegenomen worden, maar is niet doorslaggevend. Dat processen tussen locaties op elkaar afgestemd zijn, is ook geen direct argument voor een samenstel. Dat is een bedrijfseconomische keuze, oordeelt het parket. Daarmee lijken nog geen harde grenzen aan te geven voor wanneer bedrijven voldoen aan de regels voor samenstel.