Doorgaan naar artikel

Iets minder NV-gebieden bij gebruik recentere data

Bij twee waterschappen zou het gebruik van actuelere data over de bijdrage van de land- en tuinbouw op de waterkwaliteit leiden tot minder Nutriënten Verontreinigde gebieden. Dat blijkt uit een rondgang langs waterschappen.

In het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht zouden er bij het gebruik van actuelere gegevens vrijwel geen NV-gebieden meer zijn. Ook bij Waterschap Noorderzijlvest voldoet een aantal gebieden dan niet aan de voorwaarden van NV-gebieden. Bij de andere waterschappen zijn geen wijzigingen van de NV-gebieden te verwachten.

In december wees landbouwminister Piet Adema nieuwe Nutriënten Verontreinigde gebieden aan op basis van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater. De aanwijzing is onderdeel van de derogatiebeschikking. Gebieden waar het nitraat- en of fosforgehalte te hoog zijn of waar een van beide factoren te hoog is en de biologische toestand van het water niet in orde is, worden aangewezen als NV-gebied. Hierbij worden de meest recente meetgegevens gebruikt.

Daarnaast moet het aandeel landbouw bij de nutriëntenvervuiling minimaal 19% zijn. Daarvoor gebruikte LNV een rapport uit 2016, gebaseerd op cijfers van de belasting per bron over de periode 2010-2013. Boeren en tuinders en belangenorganisaties zijn er zeer kritisch over dat er gebieden zijn aangewezen op basis van tien jaar oude gegevens. Adema zegt dat er geen recentere cijfers zijn waarbij over het hele land dezelfde werkwijze is toegepast.

Actuelere gegevens bij bijna alle waterschappen

Uit een rondgang langs waterschappen waar in 2024 NV-gebieden zijn aangewezen, blijkt dat bij bijna alle waterschappen actuelere gegevens beschikbaar zijn over de herkomst van de nutriënten in het water. Alleen Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en waterschappen Hollandse Delta en Schieland en de Krimpenerwaard hebben geen recentere gegevens.

De recentere gegevens over de bronnen die waterschappen hebben, zijn zeer divers qua jaartallen waar de gegevens op zijn gebaseerd en wat betreft de gebruikte werkwijze.
Bij het overgrote deel van de waterschappen – Brabantse Delta, Hollandse Delta, Hunze en Aa’s, Rijnland, Scheldestromen, Stichtse Rijnlanden, Vechtstromen, Wetterskip Fryslan – zouden de recentere gegeven niet leiden tot andere kaarten, omdat het aandeel van de landbouw ruim boven de norm van 19% is. Aanwijzing van de NV-gebieden is ingrijpend voor de bedrijfsvoering. Boeren in NV-gebieden mogen dit jaar 5% minder stikstof gebruiken. De stikstofgebruiksnormen in deze gebieden gaan volgend jaar met 20% omlaag.

In Waterschap Amstel, Gooi en Vecht zou het gebruik van actuelere cijfers over de bronnen van de mineralen in het water grote impact hebben. Volgens eigen berekeningen zit het aandeel van de landbouw ruim onder de 19%. Het waterschap wijt dit aan de ligging en de grondsoorten. Opkwellend water en veen vormen een belangrijke bron van nutriënten in het gebied, al is het overgrote deel van de nutriënten afkomstig uit het stedelijk gebied, waaronder uit Amsterdam.

‘Natuurlijk onderhoud heeft meer effect’

Dagelijks bestuurder van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Arjan van Rijn, is kritisch over de aanwijzing van de NV-gebieden. Volgens hem is de aanwijzing geen goede maatregel om de waterkwaliteit te verbeteren. “Uit onze data blijkt namelijk dat landbouw een relatief laag aandeel heeft in de nutriëntenbelasting in ons gebied en ruim onder het kritieke percentage blijft van 19%. Dat hebben we ook meerdere malen laten weten aan LNV”, aldus Van Rijn.

Hij snapt heel goed dat agrariërs boos zijn: de NV-maatregelen hebben veel effect op hun bedrijfsvoering. De maatregelen zijn volgens hem niet de goede om de waterkwaliteit te verbeteren. Hij ziet meer in natuurlijk onderhoud van sloten en de ontwikkeling van een goed doorwortelde zone rond de waterlijn. “Door de druk van de NV-gebieden komt ook de bereidheid voor goed onderhoud onder druk te staan”, aldus Van Rijn.

Andere uitkomsten nieuwste modelstudie

Waterschap Noorderzijlvest liet in 2023 onderzoek doen door Wageningen University & Research naar de bronnen van nutriënten in het water. De nieuwste modelstudie geeft een lagere inschatting van het landbouwaandeel, namelijk maximaal 19% in plaats van 33% in de oudere studie uit 2016 die LNV hanteerde. Dit zou er dus toe leiden dat bepaalde gebieden niet aangewezen zouden worden.

Het waterschap wil die conclusie zelf niet trekken. “Wij kunnen niet met zekerheid zeggen dat we dan niet als NV-gebied aangewezen zouden zijn, want dat is aan het Ministerie van LNV”, laat een woordvoerder weten. Het waterschap begrijp de kritiek van boeren op het gebruik van de oude gegevens. Procesmatig zou het waterschap het ook beter vinden als de recentste beschikbare cijfers gebruikt zouden worden.

In de meeste waterschapsgebieden is het aandeel van de landbouw bij de nutriëntenbelasting veel hoger dan de grenswaarde van 19%. Hoewel het gebruik van recentere gegevens zou leiden tot andere cijfers, zijn in de meeste gevallen de verschillen niet zó groot, dat het aandeel onder de norm van 19% komt.

Zorgen over draagvlak voor andere maatregelen

Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden heeft voor een beperkt aantal gebieden recentere gegevens uit bronnen van verontreiniging van stikstof en fosfor. Stichtse Rijnlanden verwacht niet dat het gebruik van recentere gegevens dan waar LNV zich op baseert, tot grote veranderingen leidt. Het Hoogheemraadschap is wel bezorgd over de generieke maatregelen die worden genomen. “Doordat de maatregel voor een heel gebied wordt bepaald, kan dit ook agrariërs treffen die al positief bijdragen aan waterkwaliteit. De aanwijzing van NV-gebieden kan zo het draagvlak onder agrariërs voor deelname aan gebiedsprocessen en andere waterkwaliteitsmaatregelen verminderen. Een effectieve aanpak vraagt om een combinatie van goed onderbouwde, stimulerende maatregelen, die zowel landsbreed als gebiedsspecifiek zijn”, vindt Stichtse Rijnlanden.

De gebieden waar in 2022 al NV-gebieden zijn aangewezen op basis van grondwaterkwaliteit, namelijk de zand- en lössgronden in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg, zijn niet meegenomen in de analyse.

Ministerie wil geen wijzigingen in gebieden

Demissionair landbouwminister Piet Adema heeft na vragen van de Tweede Kamer over het aanwijzen van de NV-gebieden aangegeven dat de gebieden vastliggen voor de rest van de derogatieperiode. Alleen voor de gebieden die zijn aangewezen op basis van fosfor in plaats van stikstof, wordt gekeken naar alternatieve maatregelen gericht op fosfaat in plaats van de nu geldende korting op stikstof.

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Mariska Vermaas

parlementair verslaggever

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin