Het advies voor de bemesting met kali in het Handboek Bodem & Bemesting is vernieuwd en bestaat nu uit twee delen: een gewasgericht advies en een bodemgericht advies. Het onderscheid naar grondsoort is komen te vervallen.
Het nieuwe kalibemestingsadvies sluit aan bij de hedendaagse analysemethoden voor grondonderzoek. Het nieuwe advies bestaat nu uit een bodemadvies en een gewasadvies. Het bodemadvies geeft aan wat de gewenste kalitoestand is van de bodem en hoe deze op streefniveau is te brengen en is te handhaven. Het gewasadvies geeft aan welke kaligift er per gewas nodig is, afhankelijk van de kalitoestand van de bodem. De gewassen zijn daartoe naar kalibehoefte ingedeeld in vijf groepen.
Bij het oude advies op basis van K-getal verschilt de gewasgroepenindeling enigszins per grondsoort. Bij het nieuwe advies geldt er één indeling voor alle grondsoorten. Die gewasgroepenindeling is opnieuw gemaakt en herzien, op basis van kali-opname en -afvoer door het gewas en het effect van kalibemesting op de productkwaliteit. De indeling kan indien nodig in de toekomst worden bijgesteld op basis van nieuwe onderzoeksinformatie of nieuwe inzichten.
Drie bodemparameters
Bij het nieuwe advies wordt de kalitoestand van de bodem vastgesteld met drie bodemparameters: K-CaCl2, CEC en K‑CEC. K‑CaCl2 is een indicator voor de hoeveelheid kalium die direct beschikbaar is voor het gewas. K-CEC betreft de hoeveelheid kalium die is gebonden aan het kationenadsorptiecomplex (CEC) in de bodem en is een indicator voor de hoeveelheid kalium die tijdens de groeiperiode van het gewas nog beschikbaar kan komen voor het gewas.
De totale grootte van het CEC is een indicator voor het vermogen van de bodem om kationen zoals kalium te binden en met de bodemoplossing uit te wisselen. Dat is van invloed op de beschikbaarheid van kalium (en andere kationen). De grootte van het CEC hangt af van het lutumgehalte en de hoeveelheid en aard van de organische stof in de bodem.
De combinatie van deze drie parameters geeft voor alle grondsoorten informatie over de beschikbaarheid en het gedrag van kalium in de bodem. Daardoor is het onderscheid naar grondsoort vervallen, dat werd in het oude kaliadvies op basis van het kaligetal wel gemaakt. Het kaligetal is een berekende waarde op basis van meting van het kaliumgehalte in de bodem (via K-HCl) en andere bodemkenmerken als het organische-stofgehalte en lutumgehalte. Dat wordt bij de nieuwe analysemethode ondervangen door meting van het CEC.