Doorgaan naar artikel

Bernd Feenstra: ‘Geen rassen voorschrijven, wel richting aangeven’

Na tien jaar afwezigheid in het bankwezen ziet Bernd Feenstra dat duurzaamheid bij financiering meer dan ooit een rol speelt. De nieuwe Sectormanager Tuinbouw bij Rabobank is ervan overtuigd dat de Nederlandse tuinbouw zijn concurrentiepositie kan versterken als we op duurzaamheid nog meer ambitie en durf tonen.

Sinds een paar maanden is Bernd Feenstra bij Rabobank sectormanager voor onder meer de fruitteelt. “Als sectormanagers zijn we verantwoordelijk voor het op peil houden van de sectorkennis binnen de bank. We formuleren ambitieuze langetermijnvisies waarover we met ondernemers, stakeholders en de keten in gesprek gaan. Mede op basis van de sectorkennis bepalen we de grenzen voor het wel of niet financieren van tuinbouwondernemers. We spelen ook nog een rol bij het beoordelen van zware of innovatieve financieringen waar meer kennis van de sector toegevoegde waarde heeft voor de risicobeoordeling.”

Wat is er veranderd in de bankenwereld sinds uw vertrek tien jaar geleden?

“Financieren op basis van ratio’s als rentabiliteit en betalingscapaciteit is niet wezenlijk veranderd. Maar daar is de beoordeling van duurzaamheid bijgekomen en dat wordt veel minder met de mond beleden dan voorheen. Ook is de rol van automatisering bij een financieringsaanvraag nog groter geworden. Dat kan vanwege het onpersoonlijke door klanten als nadeel worden ervaren, maar ik zie ook de voordelen. Als je managementinformatie goed op orde is, kan een financieringsaanvraag sneller worden afgehandeld.”

Hoe geeft Rabobank concreet inhoud aan duurzaam financieren?

“We belonen investeringen in duurzaamheid door bijvoorbeeld rentekortingen of verlenging van de looptijd. Anderzijds beoordelen we het risico hoger voor bedrijven die niet in verbetering van duurzaamheid willen investeren. Vroeger was het meestal voldoende als je aan alle wetten en regels voldeed. Dat is natuurlijk nog steeds de basis. Echter, de maatschappij en ook steeds meer klanten vragen om een proactieve rol van Rabobank bij de verduurzaming. Als werknemers zijn we ook gemotiveerd om duurzaam financieren inhoud te geven.”

Formuleer bovenwettelijke doelstellingen voor gewasbescherming, water en arbeid. Daarmee pak je de regie terug

Feenstra is zich ervan bewust dat teler veel op zich af krijgen. In een sector als fruitteelt zorgt het toelatingsbeleid van gewasbeschermingsmiddelen, huisvesting van arbeidsmigranten en de kaderrichtlijn water voor veel druk. “Maar kies als sectoren en sectororganisaties niet voor een defensieve houding om zoveel mogelijk alles bij het oude te laten. Formuleer een ambitieuze duurzaamheidsagenda met bovenwettelijke doelstellingen op het gebied van gewasbescherming, water en arbeid. Daarmee pak je de regie terug. Je creëert dan ook ruimte en vertrouwen voor een doelenbeleid van de overheid.”

Het convenant dat de glastuinbouw heeft afgesloten om in 2040 klimaatneutraal te zijn, is een mooi voorbeeld. “Deze afspraak gaat verder dan in het klimaatakkoord van Parijs is afgesproken. De glastuinbouw heeft zelf gekozen voor deze bovenwettelijke ambitie en voor deze ambitie krijgt de glastuinbouw van vriend en vijand veel waardering. Hetzelfde vertrouwen en perspectief wens ik andere tuinbouwsectoren ook toe.”

Keten moet duurzaamheid beter belonen

“Als bank, tuinbouw, maar vooral ook als maatschappij zijn we begonnen aan een transitie zonder dat we precies weten waar het eindigt. Ons wensbeeld is een systeemverandering op basis van true value waarbij bedrijven die voorop lopen in duurzaamheid een hogere financiële beloning krijgen van ketenpartijen. Hoe? Door niet alleen te concurreren op kostprijs maar meer op de nu vaak nog verborgen sociale en milieukosten en -baten. Als bank kunnen wij door gunstigere financieringsvoorwaarden voor duurzaamheid de voorlopers, maar zeker ook de grote middengroep, stimuleren.”

Lees ook: Nieuwe agrofoodvisie Rabobank gaat over meerkosten en meerprijs

Telers ervaren dat ze voor een certificaat als PlanetProof veel extra kosten maken zonder goede meerprijs. Maar niet meedoen is geen optie.

“Dat klopt. Maar er zijn ook goede voorbeelden te noemen, zoals in de aardappelsector waar boeren wel een meerprijs of hectareopslag krijgen voor PlanetProof. Ook in de melkveehouderij worden duurzaamheidspremies betaald. Het Beter voor Natuur & Boer-programma in de fruitteelt is ook een voorbeeld. Ik zie deze voorbeelden als een begin van een positieve beweging. De afzetorganisaties kunnen hier ook een actievere rol in spelen door nee durven te zeggen als de klant niet voor duurzaamheid wil betalen.”

Durf nee te zeggen als de klant niet voor duurzaamheid wil betalen

Rassenkeuze is altijd een groot thema voor fruittelers. Hoe kijkt u vooral ook met uw ervaring met het perenmerk Xenia als relatief nieuw clubras daar tegen aan?

“Ik kijk met veel voldoening terug op wat we samen met de telers van Telersvereniging Xenia en Xenia Europa hebben bereikt. De Xenia-peer heeft op basis van investeringen in onderzoek, kwaliteit, betrouwbaarheid en transparantie een goede marktpositie opgebouwd met in de laatste jaren gemiddeld een net saldo per hectare voor de leden”.

Hoe zit het dan met de andere rassen?

“Als bankier gaan wij geen rassen voorschrijven of verbieden. Maar we kunnen wel een richting aangeven. Kies voor rassen die je kunt verkopen in een sterke keten, want aan een goed ras in een zwakke keten heb je weinig. Vergeet ook de appels niet, Nederland blijft appels telen voor vooral de binnenlandse markt. In het aandeel op de Nederlandse markt zit ook nog groeipotentie. De vrije rassen zullen voorlopig het grootste aandeel blijven behouden. Afhankelijk van je eigen vakmanschap en de keuze voor de afzetpartner kun je daar ook in de toekomst goede rendementen mee realiseren.”

“Wat betreft inplant van nieuwe en ook oude rassen zou ik naast de marktpotentie ook robuustheid en duurzaamheid mee laten wegen. Uit oogpunt van klimaatverandering en beperktere beschikbaarheid van toegelaten middelen zijn bijvoorbeeld rassen die gevoelig zijn voor vruchtboomkanker minder geschikt. Juist bij extra natte periodes met meer infectiegevaar en minder beschikbare middelen, is dat extra lastig te bestrijden. De warmere zomers maakt dat rassen die minder goed tegen de hitte kunnen en versneld afrijpen het ook lastiger krijgen.”

Moed en ambitie nodig

Waar anderen de toekomst voor de Nederlandse land- en tuinbouw somber inzien, is Feenstra juist optimistisch. “Voor ondernemers die het operationeel goed doen, een gezonde positie in de markt pakken en op gebied van duurzaamheid stappen voorwaarts maken, zijn deze tijden juist hoopgevend. Dit vergt wel moed en ambitie, want voor ondernemers die niet bewegen, zie ik een veel minder rooskleurige toekomst.”

Share this

Afbeelding
Wouter van Teeffelen

freelance redacteur

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin