Met vier zonen denken veel mensen dat het bij ons bedrijf wel goed zit met de bedrijfsopvolging.
Onze kinderen zijn echter zonder groene vingers geboren. We proberen hen enthousiast te maken, maar dat lijkt weinig effect te hebben. Tenminste dat dachten wij. Tot er deze zomer iets veranderde.
Het begon met een groentekas die wij afgelopen voorjaar hadden gekocht. Een telefoontje naar collega-bioteler Boon leverde een enorme hoeveelheid sla, tomaten- en komkommerplanten op waar we een mooi plekje voor zochten. Om de kas zetten we sla, mais en natuurlijk aardbeien. Wij als volwassenen waren enthousiast. Elke avond namen we een kijkje, trokken wat onkruid weg en probeerden de kinderen te lokken met zoete aardbeien. Maar al snel bleek; als wij de aardbeien niet plukten, dan hingen ze er nu nog. Niet dat ze niet lekker waren, maar helemaal naar de tuin lopen was wel erg veel werk.
Maar al snel bleek; als wij de aardbeien niet plukten, dan hingen ze er nu nog
Tot de oudste zoon steeds vaker in de kas te vinden was. Na verloop van tijd bleek waarom. Tussen de tomaten groeide een vreemde plant die verdacht op de Cannabis sativa leek. Het waren er eerst nog twee maar een haas had blijkbaar behoefte aan wat ontspanning en vrat de eerste plant op. De tweede wist hij te behouden en trots kwam hij op een dag binnen met een heel klein beetje wiet. We twijfelden of het genoeg was voor een joint. Maar trots als hij was op zijn oogst deed hij het zorgvuldig in een trommel.
Kennismaken met de ramp van alle telers
Tot op maandagochtend zijn broertje door de keuken riep: “Gatver! Er zit troep in mijn broodtrommel!” en de hele inhoud in de GFT-bak kieperde.
Voor onze oudste was dit hét moment om kennis te maken met de ramp van alle telers: het mislukken van je oogst. En zijn groene ambitie is weer geslonken tot nul.