De waardering van de Nederlander voor alle agrarische sectoren is afgenomen. De tuinbouw en de akkerbouw krijgen de hoogste waardering met 5,4 op een schaal van 7.
Dat komt neer op een rapportcijfer 7,7. De varkenshouders scoren het laagst met een 4,5 (rapportcijfer 6,4). Dat blijkt uit de jaarlijkse Agrifoodmonitor van Wageningen UR. In de monitor wordt al sinds 2012 de maatschappelijke waardering gemeten. In coronajaren 2020 en 2021 was die waardering het hoogst voor de plantaardige sectoren. De waardering van pluimvee- en varkensboeren kende tussen 2018 en 2022 een lichte opleving, om dit jaar mee te zakken met het algemene waarderingdipje.
Hoge morele verplichting voor meer plantaardig
In het onderzoek komt tevens naar voren dat 70% van de jongvolwassenen van 18 tot 35 jaar oud positief staat tegenover meer plantaardig en minder dierlijk voedsel te gaan eten. Ze voelen daar zelfs een ‘hoge morele verplichting’ toe.
Maar ondanks die gevoelde morele plicht blijft dierlijk wel een favoriet bestanddeel van zowel de jongvolwassenen als de gemiddelde consument. In een meerkeuzevraag over strategieën om dan toch minder dierlijk en meer plantaardig te eten staat het verkleinen van de porties vlees en vis bovenaan.