“Het wordt de hoogste tijd dat het normaal weer wordt. Er staat veel te veel gewas en de productie valt nog niet mee. Je wordt nog niet verrast door een overvloed aan vruchten op de maandag”, zegt Paul van der Knaap van Panda in Honselersdijk.
Hij teelt het ras Bartok in een vierstengelsysteem met de plantdata 18/12 en 15/2. In productie loopt het oudste gewas ongeveer 30 procent achter. “Zolang het gras nog niet groeit gaat het in de kas ook traag. In heldere nachten heb ik tot nu toe steeds geschermd omdat ik anders maar een nachttemperatuur van 15 graden haal. Maar het wordt nu te vochtig dus het scherm mag alleen bij nachtvorst nog dicht.” Overdag heeft hij een kastemperatuur van 23 graden als basis ingesteld en op zonnige dagen mag het 28 graden worden.
Gewas temmen
Hij stuurt het gewas sterk generatief met een voornacht van 17 graden, veel CO2 en grover knippen. “Vooral het jonge gewas moet ik flink in bedwang houden.” De CO2-concentratie staat daar ingesteld op 1300 ppm. Daar gaat 500 ppm vanaf op straling. De vroege planting krijgt 800 ppm CO2. Omdat er nog steeds niet veel gelucht wordt zijn de waardes goed te halen “Je ziet wel wat bladverbranding maar dat moet juist. Het gewas moet een beetje op zijn kop krijgen.”
Ook met oogstgewicht probeert hij het gewas te temmen. Het gemiddeld vruchtgewicht ligt in het oudere gewas op 300 gram. Maar bij het jonge gewas is dat ruim boven 400 gram. “We hadden zelfs een dag met 3 pallets vruchten boven 550 gram en zestien pallets tussen 400 en 500 gram.” Daarbij oogst hij een tweederde keer rond in de week. Kwalitatief zijn die grote vruchten geen enkel probleem. Van lieverlee gaat de productie wel omhoog. In week 17 verwachtte hij 1,7 kilo per vierkante meter en in week 16 was dat 1,45 kilo. “Er zijn bij Bartok niet veel weken van boven 2 kilo. Het is nog een heel eind tot die 50 kilo.”
Ruimer water geven
Van der Knaap laat alle zijscheuten komen. Hij haalt op doorgroeiende scheuten de kop eruit na twee bladeren. In de late planting gebeurt dit om de twee weken, in de vroege teelt om de drie weken. Hij geeft dit jaar ruimer water dan anders. “Vorig jaar heb ik daarin fouten gemaakt dus nu ga ik op safe. Het recirculeert toch allemaal.” Hij geeft vanaf nu tot de langste dag ook nachtbeurten afhankelijk van de lichtsom. De drain komt zo zelfs boven 40 procent uit. Sinds dit jaar heeft Van der Knaap een Aquanox staan waardoor al het druppelwater eerst elektrochemisch wordt geactiveerd. “Ik heb nog helemaal geen gekke wortels gezien. Ik wil niet te vroeg juichen, maar iedere week dat je het later krijgt is meegenomen.”
Vrij van paprikasnuitkever
Met de gewasbescherming gaat het erg gemakkelijk dit jaar. “Het is ongekend rustig. Ik zou niet weten waar er wittevlieg zit. Vorig jaar liepen we rond deze tijd al twee dagen per week met een gasbrander rond. Er stond nu na de teeltwisseling echt geen onkruidje meer en we hebben volvelds plastic neergelegd.” Na de gedwongen chemische start (vanwege de paprikasnuitkever-maatregelen in het gebied) heeft hij de gebruikelijke natuurlijke vijanden ingezet: zakjes met roofmijten tegen spint en trips en acht weken achter elkaar Encarsia-kaartjes. En tegen boterbloemluis een aantal weken ervi en gaasvliegen. Macrolophus komt er niet in vanwege de mucor-verspreiding. Hij heeft maar een kas een keer gespoten met pirimor, tegen groene luis. De speciale gele vangplaten met feromonen voor de paprikasnuitkever heeft de NVWA een maand geleden weggehaald. “Ze hebben in het hele gebied niets gevangen dus we kunnen opgelucht zijn.”