Het aantal dagen met zware neerslag (meer dan 50 millimeter op één dag ergens in Nederland) is sinds 1951 met 85% toegenomen. Dat meldt Compedium voor de Leefomgeving (CLO) op basis van cijfers van het KNMI en PBL.
Van jaar tot jaar kan de hoeveelheid zware buien flink verschillen. Desondanks is er over de jaren heen statistisch gezien een toename. Kijkend naar de trendlijn, is het aantal dagen met zware neerslag toegenomen van 5,3 dagen in 1951 naar 9,8 dagen in 2022, aldus het CLO.
Waterschade
Dagen met zware neerslag kunnen voor grote schade zorgen in de landbouw en daarbuiten, zeker als die in korte tijd valt. In 2021 was er grote waterschade in Limburg na overstromingen door grote regenval in Nederland, Duitsland en België. Ook dit jaar kregen Nederlandse verzekeraars van gewassen de afgelopen weken meldingen van waterschade, nadat gewassen onder water kwamen te staan als gevolg van vele en heftige regenval.
Oorzaken zware neerslag
Het CLO zet een aantal indicatoren op een rij waarmee de ontwikkeling van extreme neerslag weergegeven kan worden. Zo is ook het aantal dagen per jaar berekend waarbij minstens 20 millimeter neerslag viel in een etmaal, waarbij daarna de metingen van 102 meetstations gemiddeld zijn. Ook hier is een statistisch significante stijging te zien: van 2,6 dagen in 1910 naar 4,7 in 2022, een toename van 80%.
De maximum hoeveelheid neerslag die gemiddeld genomen per etmaal valt is eveneens toegenomen. De gemiddelde maximale neerslag is van 30 millimeter in 1910 naar 39 millimeter in 2022, met 29% toegenomen over een periode van ruim 100 jaar.
Het CLO noemt drie oorzaken voor de toename van zware neerslag: het stijgen van de jaargemiddelde temperatuur en daaruit volgende sterke opwarming van de Noordzee, en bijvoorbeeld veranderingen in de overheerste windrichting en luchtvochtigheid.
Grotere extremen temperatuur
Ook bij temperatuur is te zien dat de extremen groter worden: de hitte in de zomer neemt toe en kou in de winter neemt af. Het CLO meldt dat deze veranderingen vooral plaatsvinden in de laatste vijftig jaar, vanaf ongeveer 1970. Ook bij temperatuur zijn er forse verschillen van jaar tot jaar, maar is ook een duidelijke trendlijn zichtbaar.
De jaarlijks gemiddelde maximum temperatuur is opgelopen van gemiddeld 29,8 graden Celcius in 1956, naar gemiddeld 34,1 graden in 2022. Het overgrote deel van die toename is in de laatste 50 jaar. Ook de lengte van zomerse periodes nemen toe. Bij alle cijfers meldt het CLO dat er van jaar op jaar forse variaties zijn, maar dat ook een duidelijke ontwikkeling te zien is over de jaren heen die statistisch gezien significant is.