De meeste fruittelers hebben wel een hondje; een bouwershondje dat heel de dag met je mee loopt. Niet zo gek, want uren dunnen of snoeien vraagt om goed gezelschap. Ze zijn altijd blij dat je er bent en bespringen je met een vrolijkheid die je bij je partner misschien al een jaar of 20 mist.
Vorig jaar overleed onze hond. Ze was heel lief voor ons. Aan andere mensen had ze een grote hekel, wat ze ook liet merken. Vaak was een grom voldoende, maar als je echt nog vervelender dan gemiddeld was, hing ze ook weleens in een broekspijp. Ze had vaak gelijk. Ze had eerder door dan wij dat het mensen waren die we beter konden mijden. Maar ze was een goede bouwershond; ze jaagde op hazen en bewaakte het bedrijf op haar eigenwijze manier.
Het is misschien net als met kinderen waarbij je die van jezelf het leukst vindt, maar wij vinden dat wij echt de beste en leukste bouwershond hebben
Nixie
Toen ze overleed, moesten we gaan nadenken of we weer een hond wilden. De baas was er nog niet zo aan toe, maar aangezien ik net zo eigenwijs ben als de hond was, kwam er toch snel weer een hond. Een Nixie, oftewel een kruising.
Jagen als een malle
Het is misschien net als met kinderen waarbij je die van jezelf het leukst vindt, maar wij vinden dat wij echt de beste en leukste bouwershond hebben. Ze jaagt als een malle. Hele muizenfamilies zijn al vermoord, hazen hebben geen kans en zelfs de mollen weet ze ondergronds op te sporen. Ze rent bloedsnel door de tuin om de vogels te verjagen. Ze schrikt niet van het gaskanon, maar eigenlijk hebben we dat ook niet meer nodig met haar. Scheelt ook weer boze telefoontjes van de buurvrouw. Ze is groot genoeg om af te schrikken en klein genoeg om onder de draden in de boomgaard te kunnen. Ze is vrolijk tegen goed volk en afwachtend als ze het niet helemaal vertrouwt. En ’s avonds na een dag hard werken ligt ze heerlijk op de bank tegen ons aan. Geluk bestaat soms uit 4 poten en een natte neus.