De Nederlandse akkerbouwer en de termijnmarkt. Dat is nooit een gelukkig huwelijk geweest. Al sinds jaar en dag propageren adepten van dit handelssysteem dat boeren echt beter af zijn als ze hier ook gaan handelen. Maar die doen dat mondjesmaat. Zeker in vergelijking met de Verenigde Staten, waar akkerbouwers constant op hun mobieltje aan het kijken zijn naar de laatste veranderingen op de termijnmarkten.
Voor de echte bulkproducten, zoals granen en oliezaden, zal de termijnmarkt altijd wel blijven floreren, maar met de rest wil het niet vlotten. Pogingen om een perentermijnmarkt en een melktermijnmarkt op te tuigen zijn goeddeels gestrand en nu ligt de aardappeltermijnmarkt naar lucht te happen. Vraag is natuurlijk: hoe kan dat toch. En vooral ook: hoe erg is dat?
De termijnmarkt geeft ook voor wie daar niet zelf actief is, kijk op de prijsverwachtingen die er op een moment leven
Goed middel
Het antwoord op beide vragen ligt in elkaars verlengde. Ja het is erg, want het gebeurt om de verkeerde reden. Het is erg omdat de termijnmarkt toch een heel goed middel is (was) om risico’s af te dekken in de vrije aardappelen die telers hebben naast de gecontracteerde hoeveelheden. Een soort van verzekering, zonder dat er een verzekeringsmaatschappij aan te pas komt. Bovendien geeft de termijnmarkt ook voor wie daar niet zelf actief is, kijk op de prijsverwachtingen die er op een moment leven. Dat is een soort bonus van dit systeem voor de hele sector.
Kapotgemaakt
En ja, Nederlandse telers zijn van nature niet zo termijnmarkterig. Kwestie van cultuur vooral. Toch is dat niet de reden waarom het nu mis gaat. De markt verdwijnt niet door gebrek aan animo, hij is domweg kapot gemaakt door de bedrijven die het handelsplatform faciliteren. De drempel om mee te doen wordt te hoog, de markt wordt ontoegankelijk en daarmee verdwijnt de belangrijkste kernkwaliteit, namelijk dat iedereen makkelijk toegang zou moeten hebben. Zonde.