De plannen van minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) om een onteigeningsprocedure tegelijk te beginnen met de onderhandelingen over de aankoop van grond is niet in lijn met de wet. Dat zegt hoogleraar onteigeningsrecht Jacques Sluysmans.
Hoogleraar onteigeningsrecht Jacques Sluysmans noemt de voorstellen van minister De Jonge over onteigening van grond ‘best radicaal’. “Hij zet het systeem wat we nu kennen op z’n kop”, aldus de hoogleraar.
Minister De Jonge schreef deze week in een brief over de modernisering van het grondbeleid dat een van de mogelijkheden om de grondverwerving te versnellen is om onteigening parallel aan onderhandelingen te laten verlopen. Sluysmans verbaast zich daarover. Hij legt uit dat in de nieuwe Omgevingswet die in 2024 van kracht wordt juist meer waarborgen zijn ingebouwd. Die verplichten de overheid om eerst te proberen tot een akkoord te komen, voordat de onteigeningsprocedure wordt ingezet. “In de praktijk zien we dat onderhandelingen vaak doorgaan als de onteigeningsprocedure wordt ingezet en het komt dikwijls voor dat een verkoper alsnog akkoord gaat. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn. Soms vindt de grondeigenaar het niet waard om nog lang te procederen.”
Overeenkomst met plannen waarover kabinet Den Uyl is gevallen
Sluysmans verwondert zich erover dat De Jonge nu met het idee van de parallelle onteigeningsprocedure komt. “We zijn al 20 jaar met de nieuwe Omgevingswet bezig. En nu de wet bijna in werking treedt, wil De Jonge er alweer een verandering in aanbrengen. Er zitten elementen in de brief waarvan het beter was geweest als de minister die een jaar geleden of eerder al had gedeeld.”
De hoogleraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen ziet daarnaast een bijzondere overeenkomst met plannen waarover bijna een halve eeuw geleden het kabinet Den Uyl is gevallen. De Jonge lijkt erop aan te sturen om de waarde van de grond te laten vaststellen op het gebruik ervan, constateert Sluysmans. Dat betekent dat landbouwgrond, waarop woningbouw gepland is, door de overheid voor de landbouwwaarde gekocht kan worden. “In 1977 was het CDA daar tegen en dat leidde toen tot de val van het kabinet. Opmerkelijk dat dan nu juist uit de koker van het CDA dit voorstel komt.”