Met het verdwijnen van de productschappen is de collectiviteit in de land- en tuinbouw verdwenen. Deze gedachte wordt de laatste tijd meer en meer uitgesproken.
Bewijsvoering wordt gezocht in individualisering van de maatschappij die ook in land- en tuinbouw is doorgedrongen. Ik geloof er helemaal niks van!
De collectiviteit is niet verdwenen. Iedere zichzelf respecterende vollegrondsgroenteteler is tot in zijn diepste wezen doordrongen van het feit dat hij samen moet werken. Samen met de afzetorganisatie, samen met zijn eindklanten, samen met zijn omgeving en samen met zijn collega’s.
De collectiviteit is veranderd, dat wel! De collectiviteit die aan het ontstaan is, zijn kleine collectieven die gezamenlijk het collectief vormen. De kleine collectieven worden gebonden door een gezamenlijk belang of een thema. Een groep telers voor een supermarkt is een klein collectief, maar ook een groep telers die een bepaald ras telen of op eenzelfde grondsoort telen of die gezamenlijk een machientje ontwikkelen. De kleine collectieven zijn niet voor eeuwig. Kortetermijnresultaten worden afgewisseld met langetermijnrelaties. Telers zijn onderdeel van meerdere collectieven. Uitwisseling tussen de collectieven is geen vanzelfsprekendheid.
De uitdaging ligt in het samenbrengen en op elkaar aan laten sluiten van deze kleine collectieven. Daar is integriteit voor nodig en betrokkenheid en een ‘dichtbij de tuinder’ houding. En uiteraard inzicht in hoe samenwerking werkt. LTO is de organisatie die vanuit neutraliteit deze uitdaging voor de primaire sector op kan pakken. LTO is aan zet!