Bij Peter Appelman in Stompetoren (N.H.) gingen op 15 maart de eerste planten de grond in. Normaal is dat al begin maart, maar hij liet zich afschrikken door aanhoudende nachtvorst en harde wind.
“We nemen geen risico, het was hier afgelopen weekend nog -3 graden aan de grond. De planten staan in de koeling”, geeft hij op 14 maart aan.
Grondbewerking en bemesting
Appelman verwacht op dat moment drie dagen aan één stuk te planten en zet daarmee de eerste 20 hectare vol met verschillende vroege rassen. Bij witte kool zijn de rassen Bourbon en Vivaldi, bij broccoli Kuba, Malibu en Ironman. “We beginnen op zandgrond. Daar heeft een groenbemester gestaan, die we hebben ondergewerkt. Het land heeft compost gehad en ook drijfmest, omdat zandgrond toch wat armer is. Daarna is de grond gewoeld en geploegd, voornamelijk tegen het verstuiven.” Appelman gaat voor het planten uit de grond nog eggen, zodat deze goed los en vlak ligt. Na het planten wordt er microklimaat doek overheen getrokken, omdat dit de oogst vervroegt.
Nieuwe machines voor dit seizoen zijn een APV-wiedeg en een tweede ecoploeg van Koeckhoven.
Meerder groenbemesters
Afgelopen jaren heeft Appelman zich behoorlijk in groenbemesters verdiept om de bodem te verbeteren. “Er staat onder meer facelia, gras met klaver, alleen gras, en graan zoals wintergerst. Wat ik zaai is afhankelijk van het tijdstip waarop het land is vrijgekomen. Het kruidenrijke grasland heb ik in rotatie en daar maakt een veeboer gebruik van. Om te zorgen dat de ‘vergroening’ in lijn is met de regelgeving en ook financieel nog wat opbrengt, heb ik mijn adviseur, tevens mineralenboekhouder, ingeschakeld.
Demobedrijf inter-cropping
Voor het komende seizoen heeft het broccoliteeltbedrijf, dat regionaal als demonstratiebedrijf fungeert, het plan om op 7 hectare inter-cropping toe te passen met als doel de biodiversiteit in de bodem te vergroten. “Meer en gevarieerd bodemleven zal ervoor zorgen dat voeding in de grond, die nu moeilijk opneembaar is, vrijkomt. Het verbeteren van de bodem is de weg naar duurzame landbouw.”
Auteur: Marga van der Meer