Doorgaan naar artikel

Waterbeheerders moeten toezicht houden op bufferstroken

De waterbeheerders (de waterschappen en Rijkswaterstaat) moeten toezicht houden of telers vanaf 1 maart de verplichte bufferstroken aanhouden.

Dat staat in de Uitvoeringsregeling bufferstroken, die dinsdag is gepubliceerd in de Staatscourant. Met de publicatie van de regeling in de Staatscourant is nu bekrachtigd dat de bufferstroken vanaf 1 maart 2023 inderdaad officieel verplicht zijn.

‘Beperkte nalevingsbereidheid’ bufferstroken

RVO, de NVWA en de Unie van Waterschappen (UvW) vrezen een ‘beperkte nalevingsbereidheid’ onder boeren en tuinders wat betreft de regels rondom bufferstroken. Dit omdat de regels versneld zijn ingevoerd nadat eerder uitstel was aangekondigd, telers in hun bouwplannen daarom niet altijd konden anticiperen op de invoering van de bufferstroken, en vanwege de stapeling van nieuwe regels.

In de conceptversie van de regeling gaf de UvW nog aan er vanuit te gaan dat de NVWA de toezichthouder en handhaver is van de bufferstrook-regelgeving. In de definitieve versie blijkt die taak nu te zijn neergelegd bij de waterbeheerders. Dit omdat zij ook al toezicht houden op de teeltvrije zones, die al langer verplicht zijn.

De waterschappen, LNV, RVO en de NVWA zijn nog in overleg over hoe het toezicht uitgevoerd gaat worden. De Unie van Waterschappen laat desgevraagd weten dat nog moet blijken of er capaciteit is bij de waterschappen voor deze nieuwe taak.

Lees ook: Nieuw GLB: vragen en antwoorden over bufferstroken

Extra inspectiecapaciteit NVWA voor bufferstroken

De NVWA zegt vanaf 2023 extra inspectiecapaciteit gereserveerd te hebben voor controle op de nieuwe bufferstroken, zo laat de toezichthouder weten. “Hoe hier vorm aan wordt gegeven wordt nog bekeken”, aldus een woordvoerder namens de dienst. De NOS meldde maandag dat de NVWA extra inspecteurs heeft aangetrokken om te handhaven op bufferstroken. Dat is niet juist.

De NVWA zal met betrekking tot de bufferstroken de controles op gebruiksnormen en mestplaatsingsruimte voor haar rekening nemen. Telers moeten zelf berekenen hoeveel mest zij mogen plaatsen op basis van de gecorrigeerde aantal hectares en de voor het gewas vastgestelde gebruiksnorm. De oppervlakten van de bufferstroken (en teeltvrije zones) tellen hier niet voor mee.

LNV benadrukt in de regeling dat boeren en tuinders uit moeten gaan van de feitelijke situatie voor bepaling van de bufferstroken, zoals RVO ook al eerder deed. In Mijn Percelen op de RVO-site staat een kaartlaag met de bufferstroken en sloottypes, maar die blijken veel fouten te bevatten.

Telers moeten dan via de Gecombineerde Opgave wél opgeven wat die feitelijke situatie is. In de opgave kun je aangeven wanneer je het niet eens met de bufferstroken zoals die op de kaart van RVO staan.

Controle na afloop kalenderjaar

De controle op het naleven van de gebruiksnormen voor meststoffen wordt gedaan na afloop van het kalenderjaar. LNV wijst er in de regeling op dat de gebruiksnormen niet alleen bestuursrechtelijk, maar ook strafrechtelijk kunnen worden gehandhaafd. Overtredingen van de regeling bufferstroken kunnen een overtreding zijn onder de Wet op de economische delicten.

Share this

Afbeelding
Kirsten Graumans

redacteur Boerderij en Food&Agribusiness

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin