Het Gerechtshof Den Haag stelt dat twee tuinbouwbedrijven in Westland niet bij elkaar passen in een WOZ-aanslag. Die erkenning zou fiscale voordelen opleveren.
In hoger beroep wijst de rechter af dat de bedrijven een samenstel vormen. Dat is een erkenning tot één groot WOZ-object. De gemeente Westland oordeelde dat de bedrijven niet tot één WOZ-object behoren. De bedrijven liggen 2 kilometer uit elkaar en zijn afzonderlijk voor het productieproces uitgerust en operationeel en bovendien afzonderlijk verkoopbaar. Daarmee vormen de bedrijven geen cluster of volgens WOZ-begrippen een samenstel.
Lagere energiebelasting
Deze erkenning is voordelig omdat het energieverbruik dan kan worden gecumuleerd voor de berekening van de energiebelasting. Het kan leiden tot een lagere energiebelasting.
Het gaat om bedrijfslocaties voor pot- en groenteplanten. Daar is recent ook een derde locatie aan toegevoegd. In hoger beroep oordeelt de rechter dat een zelfde herkenbare bedrijfsuitstraling niet genoeg is om tot één object te worden benoemd. Daarvoor moet de productie ook afhankelijk zijn van beide locaties. Dat is hier onvoldoende het geval, oordeelt de rechter.