In week 50 was ik bij een groot handelshuis en zag daar groente uit heel veel landen. Nederland was met name sterk vertegenwoordigd in de tomaten. Verder was het vooral een internationaal feestje.
Grote partijen vrij grove trostomaten van de herfstteelt hadden de overhand in het Nederlandse aanbod. Deze waren van prima kwaliteit en vooral mooi rood doorgekleurd. Van een paar segmenten zag ik in de aanduiding het woord “sweet”. Wat mij betreft mocht dit gerust weggelaten worden, want deze tomaten waren helemaal niet zoet. Geef desnoods een waarde aan (refractie) om de zoetheid van deze tomaten te objectiveren, maar duid geen zure tomaten met “zoet” aan!
Komkommers uit Spanje waren meestal geseald en van prima kwaliteit. Groene en gele paprika’s uit Spanje waren goed en beter dan diverse partijen uit Israel, die wellicht te lang hadden gestaan. De spanning was er af. Laatstgenoemde partijen waren met de kleuren geel, oranje en rood in de zogenaamde stoplichten verpakt.
Spruiten zagen er goed uit. De kleur was mooi groen, het snijvlak blank en er kwam nauwelijks vreterij voor. De kwaliteit oogde nu veel beter dan vorig jaar in deze tijd. Ook een grote partij kleinverpakte witlof kon de toets meer dan voldoende doorstaan. Mooie blanke kroppen met 4 op een schaaltje gaven een goede presentatie.
Spaanse ijsbergsla was zuiver en zonder noemenswaardige roodverkleuringen. De kroppen waren klein van omvang. Ten slotte was er nog een importkeuring op Egyptische aardbeien. Deze waren goed rood doorgekleurd maar hadden wel veel drukplekken, waardoor de kwaliteit hiervan maar een mager zesje scoorde.