Het Strawberry Quality Monitoring System bewijst zich al jaren als een goed instrument voor teeltplanning en oogstprognose. Het systeem kan nu ook via internet worden binnengehaald. Heel nuttig om uit de teelt en uit de markt te halen wat erin zit.
Je plukt amper aardbeien als de prijzen goed zijn, of je produceert tegen de klippen op als de markt al vol zit. Of de productie verloopt volgens een patroon van hollen en stilstaan. Dan kun je berustend redeneren dat de natuur zich nu eenmaal niet laat sturen, of toch eens kijken of teeltplanning mogelijk is. Teeltplanning mikkend op maximaal financieel rendement, op een vlak productiepatroon, een productieverloop dat rekening houdt met de beschikbaarheid van arbeid, of vraag uit de markt. Zo zijn er nog wel wat aanleidingen te bedenken waarom plannen zinvol is.
Temperatuur als meetlat
Neem het lang koude voorjaar van 2010. Telers van vollegrondaardbeien die toen hun gekoelde teelten volgens de kalender plantten, moesten vaak tegelijk oogsten in meer plantingen dan vooraf gedacht, extra in de hand gewerkt door het warme weer in juni. Voor anderen was het weersverloop aanleiding tot uitstellen totdat de planten ‘toch maar eens de grond in moesten’. Dat laatste kun je omschrijven als plannen op het gevoel.
Terwijl het ook anders kan, namelijk met het Strawberry Quality Monitoring System (SQMS). Kort door de bocht komt het erop neer dat de ontwikkeling en het groeiverloop van (aardbei)planten grotendeels worden bepaald door aspecten als temperatuur en licht, CO2en relatieve vochtigheid. Aan de hand daarvan is inzichtelijk te maken hoe een teelt kan verlopen, wanneer de oogst naar verwachting start en hoe die verloopt.
Vooral de temperatuur en het verloop ervan (aangeduid in groeigraaduren) vormt een goede meetlat voor teeltplanning en oogstprognose, zowel voor teelten in de open lucht als onder glas. Verder is SQMS inzetbaar voor de opkweek van trayplanten, wachtbedplanten en A+-planten, gericht op het maken van een planttype dat aansluit op het productiedoel.
SQMS online
De theorie waarop het door DLV Plant ontwikkelde SQMS is gebaseerd is doordacht en logisch, maar lastig te doorgronden. Daar word je als gemiddelde teler niet blij van. Waar het om gaat is de toepasbaarheid. Daarmee is een flinke stap vooruit gemaakt met SQMS online, ontwikkeld door Mark Valentijn en Marcel Beekers van DLV-marktgroep Aardbeien en Klaas de Jager van The Greenery. Het rekenprogramma doet het rekenwerk en de teler (en adviseur) beschikt – afgeschermd door een wachtwoord – altijd over up-to-date teeltinformatie en over handvatten om teeltbeslissingen gefundeerd te overwegen. De weergave is in overzichtelijke tabbladen.
Concreet bestaat SQMS online uit drie modules, licht De Jager toe: een opkweekmodule voor trayplanten, wachtbedplanten en A+-planten, gericht op ‘wat voor planttype wordt gewenst, en hoe is dat te realiseren?’; en twee teeltplanningsmodules voor onder glas en in de vollegrond, gericht op de vraag: wanneer wil ik wat produceren?
Telers kunnen na inloggen individueel aan de slag met dit teelthulpmiddel, en groepen telers kunnen, als ze het daar onderling over eens zijn, over en weer inzage krijgen in voor de teelt belangrijke kerngetallen en in de productie. Dat kan nuttig zijn in studieclubverband of voor telers die aan dezelfde klant leveren.
De opkweekmodule
Een belangrijk stuurmechanisme bij de trayplantopkweek is de N-bemesting. De dosering wordt berekend aan de hand van het gewenste planttype, de hoeveelheid Osmocote in de potgrond, de plantdatum, het type tray (heeft invloed op het moment waarop de Osmocotevrijgave start), en de teeltfase (voor of na start bloemaanleg). In de loop van de opkweek kan de bemesting worden aangepast wanneer de groeigraaduren anders verlopen dan optimaal zou zijn om het gewenste planttype te realiseren. DLV’er Valentijn: “Is het doel een trayplant met een maximaal gespreide bloemaanleg en overstijgt de gerealiseerde groeigraadurenopbouw de gewenste opbouw, dan kan bijvoorbeeld worden besloten minder te bemesten, of eerder te stoppen dan gepland. Omgekeerd kan bij een achterlopende plantontwikkeling worden geadviseerd langer op een hoger niveau te bemesten.”
Een ander overzicht is de zogeheten kortedaganalyse, wijst Valentijn, waarin wordt aangegeven welke dagen door het gewas worden ervaren als korte dag. Dat gegeven vloeit voort uit het effect van achterblijvende instraling in combinatie met de etmaaltemperatuur op dat moment. Het tabelletje maakt in een oogopslag duidelijk dat die omstandigheid zich in 2011 na half juli een aantal dagen aandiende. “Dat verklaart wellicht de voorbloei die regelmatig in trayplanten te vinden is.”
Teeltmodule vollegrond
“Met de module vollegrond breng je scherpte in je beslissingen”, geeft The Greenery-man De Jager aan. “Je ziet direct wat het effect is van teeltbeslissingen op het oogstverloop en op het productievolume.” In een voorbeeld is te zien hoe dat werkt. De oogst van een gekoelde planting duurt gemiddeld 10.000 groeigraaduren. Als een teler opeenvolgende teelten met een interval van steeds 3.000 uren uitplant, is hij idealiter in maximaal drie plantingen tegelijk aan het plukken. Want is een perceel klaar, dan komt er een nieuw perceel bij.
Het programma stelt de plantdata in eerste instantie vast aan de hand van de gemiddelde opbouw van het aantal groeigraaduren over meerdere jaren. De bijbehorende oogstprognose wordt in een staafdiagram met wekelijkse producties weergegeven.
In de loop van het teeltseizoen wordt dat groeigraadurenverloop steeds preciezer vanwege de actuele weersomstandigheden, waarbij SQMS met gerealiseerde temperaturen en vijf dagen vooruit kijkt. Zit er bijvoorbeeld een onbedoeld gat in de aanvoerprognose of lijkt het erop dat de productie tijdelijk hoger wordt dan de bedoeling, kan dat aanleiding zijn te gaan schuiven met plantdata, of te overwegen de omvang van een planting aan te passen. “Op die manier krijg je meer grip op het aanvoerpatroon.”
Dan nog kan het gebeuren dat de planning niet uitkomt vanwege grilligheid in de weersomstandigheden, beaamt De Jager. “Krijg je ineens een hittegolf, dan zal de productie best anders uitvallen. Maar het groeigraadurenverschil en daarmee het oogstpatroon tussen de plantingen blijft bestaan.”
Lees ook: Berry Plaza doet aardbeionderzoek om de hoek