‘Een haperende kraanafsluiter, dat bleek het probleem’
Het is vooral het aanhoudend donkere weer dat maakt dat de glasaardbeien van Gerrit Bronsink in Oene zich traag ontwikkelen. Bovendien zit de aanhoudend lage temperatuur in de weg. ”Behalve op Koninginnedag. Maar zo’n enkele dag met volledig ander weer is ook niet goed.” Het maakte dat Bronsink pas in de loop van vorige week “een beetje kon starten”, in de licht verwarmde afdeling. Vorig jaar viel de start op 25 april. Bronsink zet zijn aardbeien uitsluitend particulier af, zo vroeg mogelijk aan de markt zijn is daarvoor niet aan de orde. De tweede kasafdeling wordt daarom helemaal niet gestookt. “Daar laat de pluk wel veertien dagen op zich wachten, normaal zit er tussen de afdelingen een week verschil.” Bronsink teelt Elsanta wachtbedplanten op teeltbuizen.
Van de wortel
De teelt verloopt verder goed, uitgezonderd één kraanvak. In zijn vorige bijdrage wees Bronsink op problemen met Phytophthora cactorum. Inmiddels blijkt dat een niet goed afdichtende kraanafsluiter in het betreffende kraanvak de oorzaak was. De planten kwamen zeiknat te staan, en gingen van de wortel. “Bij het blad opschonen stond het gewas er nog prima bij. We ontdekten gewoon te laat dat het niet goed ging.”
De verzopen planten stonden vorige week nog in de kas. “Misschien dat we de goede vruchten nog plukken, daarna ruimen we dat gewas meteen op.”
Het voorval bracht de voorlichter van Bronsink tot de uitspraak dat ‘koud aardbeien telen moeilijker is dan warm telen’. Omdat de planten vanwege problemen als met Phytophthora cactorum dan makkelijker het loodje leggen, en omdat telers met koud telen de neiging hebben de ramen dicht te houden om warmte te sparen. “Zo werkt het in ieder geval bij mij”, klinkt het eerlijk. “Maar als je zonder verwarming wilt telen, moet je dat ook werkelijk doen, en de natuur meer zijn gang laten gaan.”
Spint valt mee te leven
Met de plaagbestrijding gaat het verder redelijk goed. “We hebben in het begin wat spint in de teelt gehad. Die is na behandelen niet voor 100 procent opgeruimd, maar we kunnen er nu wel mee leven. Het is wel belangrijk het goed in de gaten te houden. Loopt de temperatuur op, dan breidt spint zich ook weer uit.”
Alles wat later
Behalve onder glas teelt Bronsink ook in tunnels en op stellingen. In de tunnels staan zware A+ planten, die zijn nu zo’n zes weken aan de gang. “Die teelt staat er voortreffelijk bij, maar is ook laat. Ik reken erop dat de pluk zo’n anderhalve week na het begin van de koude kasteelt op gang komt. De producties van die teelten gaan dus deels samenvallen.”
‘Laat’ is eveneens van toepassing op de stellingteelten met wachtbedplanten, in een voorjaarsteelt onder foliekapjes en een onbeschermde zomerteelt. In vergelijking met ‘normale jaren’ loopt die beschermde teelt nu zo’n veertien dagen achter.
Stellingteelt op kokos
Bronsink gebruikt voor de stellingteelten kokosbalen, waarvan een deel voor het vierde seizoen. “Dat gaat goed, de planten zijn na een oogstronde steeds goed te verwijderen. Het wordt wat lastiger als je de planten plus de baal compleet gebruikt voor een doorteelt. Dan lukt het na de tweede oogstronde niet de planten te verwijderen. Voor zo’n doorteelt gebruiken we daarom altijd de oudste balen. Momenteel hebben we naast de genoemde voorjaars- en zomerteelt twee kraanvakken met zo’n doorteelt. Die planten zijn eind maart op de stellingen gezet.”
Bron: Groenten&Fruit – Auteur: Joost Stallen