Is het groeiremmende middel CCC in jonge tomatenplanten gebruikt? Daar is geen bewijs voor.
Dat concludeert de Rechtbank Rotterdam in een zaak tussen een Belgische tomatenteler en een Nederlandse plantenkweker. Doel van de zaak is vast te stellen in welke fase van de teelt of opkweek het groeimiddel is toegediend en met welk doel. De tomaten zijn uitgevoerd naar Engeland, waar het verboden middel is aangetroffen via een test.
Belangrijk bij het vaststellen van de aansprakelijkheid was een deskundigenonderzoek. De tomatenteler baseerde zijn claim op de resultaten van dat onderzoek, maar de rechtbank vindt het rapport niet overtuigend genoeg om zwaarwegende conclusies aan te verbinden.
Beperkte aansprakelijkheid voor schade na vondst CCC
Belangrijk in deze zaak is de hoogte van de schade en de claim. De beperking van de aansprakelijkheid door de plantenkweker gaat niet op als het middel bewust is aangebracht op de planten. Dan kan dus meer dan de factuurwaarde als schadevergoeding worden geclaimd. De tomatenteler leed schade na de Britse vondst van CCC en de consequenties daarvan.
Deskundigenrapport niet overtuigend
De rechter noemt een aantal punten waarom hij het deskundigenrapport opzij schuift. Omdat de deskundige zelf al aangeeft dat het bijna onmogelijk is vast te stellen of het middel is toegediend vlak voor of na levering, moet het onderzoek nauwgezet zijn en volledig. Dat is niet het geval, stelt de rechter.
Deze noemt het bijvoorbeeld onbegrijpelijk waarom de deskundige het bevloeiingswater bij de teler niet heeft onderzocht op CCC. Dat de teler onder ede heeft verklaard geen CCC aan de planten te hebben toegevoegd, is geen reden onderzoek achterwege te laten. Het onderzoek geeft ook geen duidelijkheid of het middel diende om viertakkers te ontwikkelen. Het middel beïnvloedt stengelvorming. Daarom had de onderzoeker bijvoorbeeld bij de plantenkweker moeten kijken naar planten die zonder CCC zijn ontwikkeld tot viertakkers.