Doorgaan naar artikel

KCB-directeur wil open blik over zelfkeur

KCB wil naar bedrijven open en duidelijk zijn over toezicht en zaken als zelfkeur. Welke rol krijgen bedrijven daarin na een evaluatie dit jaar? Teeltbedrijven komen ook steeds vaker in beeld bij KCB.

Liesbeth Kooijman is nu ruim 2 jaar algemeen directeur van het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB). De keuringsdienst voor kwaliteit en fytosanitaire zaken zetelt op de volledige eerste verdieping van het Hortiversum. Dat is de oude zetel van het Productschap Tuinbouw in Zoetermeer. De kamer van Kooijman aan het einde van de gang was toch ooit van oud-PT-voorzitters, zoals Tjibbe Joustra? Ze is verrast, maar het maakt een cirkel wel rond.

Kooijman startte haar ambtelijke carrière onder Joustra. Dat was in 1999 bij het ministerie van LNV. Kooijman werkte sindsdien bij NVWA aan dierlijke dossiers op verschillende functies en in verschillende crises. Zelf heeft Kooijman een agrarische achtergrond en opleiding tot dierenarts. Bij het KCB heeft ze nu een volledig plantaardige werkomgeving.

Bij dit gesprek geeft technisch directeur bij KCB Jean Crombach technische toelichting.

Open aanpak met bedrijfsleven

Kooijman wil de KCB-organisatie en werkwijze meer plooien rond de behoefte van het bedrijfsleven. Flexibiliteit is er al wel. Inspecteurs komen voor zendingcontrole binnen een paar uur voorrijden bij handelsbedrijven. Maar er zijn nieuwe taken en ook nieuwe doelgroepen. Telers komen bijvoorbeeld steeds meer in beeld als ze zelf verpakken of zelf handelen. Ook logistieke dienstverleners zullen moeten wennen aan KCB-controles, omdat zij er taken bij doen voor de handel. Dat gaat wel in overleg. “We kijken samen met het bedrijfsleven hoe we de last van het toezicht beperkt kunnen houden. Het is een zoektocht met elkaar. Soms moet je ook zeggen. “Ik snap dat het vervelend is, maar het moet nu eenmaal zo.”

Sinds mei 2020 is Liesbeth Kooijman directeur van het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB). In 1999 kwam ze in dienst bij LNV. Kooijman werkte sindsdien bij de NVWA aan dierlijke dossiers op verschillende functies en in verschillende crises. Zelf heeft Kooijman een agrarische achtergrond en opleiding tot dierenarts. In dit dubbelinterview geeft technisch directeur Jean Crombach technische toelichting.
Sinds mei 2020 is Liesbeth Kooijman directeur van het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB). In 1999 kwam ze in dienst bij LNV. Kooijman werkte sindsdien bij de NVWA aan dierlijke dossiers op verschillende functies en in verschillende crises. Zelf heeft Kooijman een agrarische achtergrond en opleiding tot dierenarts. In dit dubbelinterview geeft technisch directeur Jean Crombach technische toelichting.

Compliment

Van technisch directeur Jean Crombach krijgt Kooijman bij aanvang al gelijk een mooi compliment. Hij is bij het gesprek aanwezig voor de technische toelichting. “Het is leuk dat je dat overleg op een heel open manier doet. Daardoor bereik je veel met andere instanties en bedrijven.”

Grenzen voor een toezichthouder

Toch zijn er duidelijk grenzen voor een toezichthouder als het KCB. De NVWA bepaalt het beleid voor fytosanitair toezicht op basis van EU-wetgeving en de eisen van derde landen. En het KCB moet ook echt optreden als een inspecteur iets constateert. Dat is in het belang van het bedrijfsleven, stelt Crombach. Het is beter dat iets gevonden wordt vóór verzending. Een vondst door het ontvangende land kan consequenties hebben.

Hectisch eerste jaar

Kooijman kende in 2020 een hectisch eerste jaar, met corona en Brexit. Er kwam een apart systeem voor uitvoer naar Engeland. Controlemedewerkers van bedrijven met een NVWA-erkenning voor fyto keuren straks zelf partijen. Daar zal het KCB toezicht op houden via een audit en steekproefsgewijze controles. Het systeem draait nog niet, omdat de Brexit-eisen meerdere keren zijn uitgesteld. Het Verenigd Koninkrijk laat in het najaar van 2022 pas weten hoe ze vanaf 2024 met de buitengrenzen wil omgaan.

Nederlandse handelsbedrijven wachten nu af. Dat is riskant, vindt Kooijman: “Het bedrijfsleven moet aan de bak. Als ze dat niet doen en denken dat ze het vanaf 2024 met zendingsinspecties kunnen opvangen, is dat riskant. We kunnen dat niet voor hen doen.”

Alle hens aan dek

Op dit moment heeft het KCB misschien een ruime bemensing met extra inspecteurs voor de Brexit. Maar wanneer extra Brexit-eisen ingaan is het alle hens aan dek, verwacht Kooijman. Belangrijk is, dat bedrijven dan meedoen aan de fyto-erkenning. Veel zendingen kunnen dan naar het Verenigd Koninkrijk via de nieuwe werkwijze van zelfkeur. Het KCB hoeft dan niet alles te inspecteren, wat het bedrijfsleven veel logistieke voordelen biedt.

Stap naar zelfkeur

Met fyto-zelfkeur voor de Brexit zetten NVWA en KCB opnieuw een stap naar meer eigen verantwoordelijkheid voor bedrijven. Ook voor kwaliteit heeft het KCB een zelfkeursysteem, het Reglement Interne Kwaliteitscontrole (RIK). Bedrijven – waaronder teeltbedrijven van afzetorganisaties – krijgen minder toezicht als ze voldoen aan de eisen van de RIK-erkenningsregeling. Deelname aan dit systeem groeit snel. Het KCB houdt momenteel dit zelfkeursysteem tegen het licht.

Crombach laat doorschemeren dat de ontwikkelingen in de sector mogelijk leiden tot aanpassingen. Kooijman wil niet vooruitlopen op de evaluatie. “Het kan ook zijn dat het een stapje terug is. We moeten ook niet te veel afwijken van wat omliggende landen doen.” Zo blijft dit punt nog tot eind dit jaar onzeker. Bedrijven krijgen overigens ook bij zelfkeur nog een auditbezoek en twee onaangekondigde controles.

Ook telers die zelf verpakken worden bezocht. Als ze bij een afzetorganisatie zijn aangesloten met zo’n RIK-erkenning, worden die bezoeken wel verdeeld over alle verpakkende teeltbedrijven van die afzetorganisatie. Is twee controles dan niet te weinig? Kooijman: “Er zijn altijd mogelijkheden om aanvullende controles te doen op locaties.”

De crisis raakt ook de teelt en handel. Hoe raakt dat uw werk?

Kooijman: “We kunnen nu zien dat ons werk afvlakt. Dat zal nog meer het geval zijn als kassen deze winter leeg blijven en we niet langs hoeven komen voor derde landen-eisen als Tuta absoluta. We horen ook dat exporteurs uit derde landen door de hoge kosten bijna niet meer rendabel kunnen uitvoeren naar Europa. De organisatie mee als er echt minder werk is in importcontroles. We hebben een flexibele schil.”

In 2020 werden taken van de NVWA beoordeeld. Nederland liep achter de feiten aan op het gebied van plantgezondheid, er moesten mensen bij. Zelf noemde de NVWA een achterstand in exportcontroles een probleem, net als kritiek op keuringsdiensten door bedrijfsleven. Slaat die kritiek ook op jullie?

Kooijman: “Ik denk dat die kritiek over ons gaat. Het onderzoek ging niet over de taken van de keuringsdiensten. Wij herkennen ons niet in de geschetste kritiek.”

Onze inspecteurs hebben een kalender met producten waarin op dat moment risico’s zijn, bijvoorbeeld rond de overgang van seizoen, zoals Spaanse paprika bij de start van het Nederlandse seizoen

De relatie van de NVWA met de keuringsdiensten zou ook moeizaam zijn?

Kooijman: “Het contact is goed en professioneel. We zeggen wel: Houd de NVWA op sterkte. Soms zijn er issues waar wij de NVWA bij nodig hebben. Dat was het geval bij corona. Bij de import kwamen geen certificaten meer mee van gezondheidsdiensten van land van oorsprong. Daar lagen overheden op hun gat. We hebben de NVWA dan nodig om met deze situaties om te gaan.”

U doet onderzoek naar de aanduiding land van oorsprong van producten. U vindt jaarlijks een beperkt aantal overtredingen. In het Europees Parlement zijn vragen gesteld over een grote fraude met Spaans product dat een Frans label kreeg. De vrees is dat herkomstfraude veel vaker voorkomt. Denkt u dat dit in Nederland ook het geval is, dat we te naïef zijn?

Crombach: “Ik denk het niet. Onze inspecteurs hebben een kalender met producten waarin op dat moment risico’s zijn, bijvoorbeeld rond de overgang van seizoen, zoals Spaanse paprika bij de start van het Nederlandse seizoen. Bovendien riskeren bedrijven enorm veel als hun supermarktklanten hier lucht van krijgen.”

Een aantal jaren geleden kwamen nieuwe technieken op als isotopenonderzoek om van een appel of vollegrondgroente vast te stellen waar deze vandaan kwam. Is dat doorgebroken?

Crombach: “We hebben dat heel goed bekeken, maar bewijsvoering is toch lastig. Bijvoorbeeld een product uit een grensstreek. Hoe bewijs je dat het Belgisch of Nederlands is? We zien er dan toch heel beperkt meerwaarde aan.”

Ik las een uitspraak van de rechter over een bedrijf dat Belgische appels als Nederlandse verkocht. Een boete van 3.000 euro. Is dat voor grote bedrijven voldoende afschrikking?

Crombach: “We hebben een tuchtrechtsysteem. Dat legt de boete onafhankelijk op. Wij stellen wel een passende boete voor als een soort officier van justitie. Soms denk je bij zo’n uitspraak wel eens, is dat niet wat hoog of juist te laag? Maar dat besluit het Tuchtgerecht zelfstandig.

Wij kijken naar fytosanitaire zaken en kwaliteit. Dat vergt heel veel kennis en expertise

Denkt u dat in de toekomst inspecties veel veranderen? Er zijn nieuwe technieken, zoals video-inspectie. Of ziet u iets in bundeling van inspectie met bijvoorbeeld marktcertificaten als GlobalGAP?

Kooijman: “Ik denk dat een KCB-inspecteur het product echt in zijn handen moet hebben, het moet voelen. Ook denk ik niet dat het combineren van inspecties snel zal gebeuren met milieukeurmerken. GlobalGAP gaat om voedselveiligheid. Wij kijken naar fytosanitaire zaken en kwaliteit. Dat vergt heel veel kennis en expertise. Er zijn vier keuringsdiensten ieder met hun eigen expertise gebied, alles bij elkaar zetten en generiek inspecties uitvoeren, zal niet snel gebeuren verwacht ik. Wat ik wel verwacht is dat we meer met data kunnen doen om te bepalen waar je aanvullend onderzoek inzet.”

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin