Staatssecretaris Henk Bleker komt binnenkort met een nota naar de Tweede Kamer en geeft daarin een visie op de tuinbouw.
In de wandelgangen was het al een tijdje te horen. Henk Bleker heeft zijn ambtenaren op stap gestuurd om veldwerk uit te voeren. De Ehec-crisis heeft nog maar eens pijnlijk bloot gelegd dat de afzetstructuur op z’n zachts gezegd muurvast zit. In Groenten&Fruit magazine van deze week geeft hij opening van zaken. Hij vraagt zich af of het totale aanbod wel in verhouding is met de markt of dat er een structurele overcapaciteit is. De ene helft van de sector zal vermoedelijk hardgrondig ‘ja’ zeggen terwijl de andere helft even vastbesloten ‘nee’ schudt. Ik stel voor om deze gedachtegang meteen te verwijzen naar de categorie retorische vragen. Je krijgt er nooit een antwoord op.
Overleven
De staatssecretaris wijst op het gemeenschappelijke belang om duurzaam voedsel te produceren. Dat zal niemand ontkennen. De werkelijkheid is weerbarstiger. Nog maar een kleine groep bedrijven is gezond genoeg om in duurzaamheid te investeren, terwijl de meerderheid probeert te overleven.
Ik ben daarom heel erg benieuwd wat de door de staatssecretaris ingestelde regiegroep gaat doen en wat er in de nieuwe visie komt te staan. Is het nieuwe wijn in oude zakken? Of kan de overheid wel degelijk iets betekenen voor een sector in crisis? Ik krijg wat hoop als ik lees dat Bleker de grootste innovatiekracht ziet op de individuele tuinbouwbedrijven en regels wil versoepelen die ondernemers meer ruimte tot ontplooiing kunnen geven.
Fairtrade
Aanzienlijk gecompliceerder is zijn voornemen om met ketenpartijen afspraken te maken waarin telers eerlijk, dus fairtrade, worden beloond voor hun inspanningen. Zeker als Bleker wijst op de marktmacht die primaire producenten eigenlijk zouden moeten krijgen. Denken vanuit macht, hebben heel veel mensen me de afgelopen jaren voorgehouden, is een verouderde gedachte. In deze tijd moet je juist werken aan marktkracht.
Juist het gedwongen samenwerken in door GMO-subsidies bijeengedreven telersverenigingen ontneemt telers de kans om vanuit die kracht te ondernemen. Zo nu en dan ontsnapt iemand uit dat keurslijf om met wisselend succes op eigen benen te staan. Wellicht kan de staatssecretaris juist wat doen aan de versoepeling van de regels rond het lidmaatschap aan telersverenigingen, zodat ondernemers zich kunnen onderscheiden en ook buiten hun vereniging met speciale producten een eigen markt kunnen opbouwen.
Of heeft het geen zin om een wensenlijstje bij de inmiddels demissionaire Bleker neer te leggen? De verkiezingsstrijd staat voor de deur en het zal toch minstens een half jaar duren voordat er weer een nieuwe staatssecretaris op de landbouwtroon zit. En die heeft misschien weer hele andere plannen.