De volgende twee dagen sluit Gino zich op in een apenbibliotheek en werkt aan zijn plannen voor de apengemeenschap waarvan hij de interim-koning is.
Zijn faalangst is minder geworden en hindert hem niet bij het nadenken en schrijven. Het stimuleert hem juist om zijn plannen goed te onderbouwen zodat hij eventuele kritiek zal kunnen pareren.
Na twee dagen is hij klaar. Hij heeft een management- en een communicatiestructuur op papier gezet. Daarnaast heeft hij zijn plan om een bananenplantage aan te leggen uitgewerkt. Trots op zichzelf verlaat hij de bibliotheek en gaat op weg naar het apenverblijf. “Mijn apenverblijf”, denkt hij heimelijk.
Onderweg begint de faalangst weer op te spelen. Hoe dichter hij in buurt van het apenverblijf komt, hoe sterker hij aan zichzelf begint te twijfelen. “Ze vinden mijn plannen vast helemaal niks”, schiet het door hem heen, “ze zullen me meteen afzetten”. Het enige wat hij weet te doen, is zich vermannen, zich op te blazen. “Ik zal ze laten zien dat ik de beste koning ben die ze zich kunnen wensen. En de beste koning gedraagt zich ook als de beste koning. Ik duld geen tegenspraak.”
Gewapend met die geharnaste instelling betreedt hij het apenverblijf. Hij heeft iets onaantastbaars gekregen. Sommigen zijn daarvan onder in indruk, anderen niet. Monda sprak toen uit wat anderen die niet onder de indruk waren, dachten: “Hé koning, waar heb jij de afgelopen twee dagen uitgehangen? En waarom zeg je geen goedemorgen als je binnenkomt?”
Gino staat op het platvorm een interne strijd uit te vechten. “Zal hij zijn plannen ontvouwen of zal hij nog een dag verlet opnemen om nog een keer naar Zielo te gaan?” Beide gedachten roepen om voorrang. Dan flitst er een mogelijke oplossing door zijn grijze cellen.
De moraal van deze aflevering: gevoelens laten zich alleen maar schijnbaar wegdrukken. Weggedrukte gevoelens eisen compensatie!