Plat gezegd is de overheid een doorgeefluik van geld. Door een breed scala aan belastingen wordt de staatskas gespekt en vervolgens wordt dit geld voor diverse maatschappelijke doelen ingezet.
Denk daarbij aan zaken zoals zorg, onderwijs, justitie en defensie; nuttige zaken die bijdragen aan het welbevinden van burgers en die indirect ook een positief effect hebben op de economie. Een economie die op haar beurt zorgt dat er toegevoegde waarde gecreëerd wordt, waarop (direct of indirect) belasting geheven kan worden. In modern taalgebruik ‘een mooi circulair’ systeem.
Financiële ‘cadeautjes’
De laatste jaren wordt het gat tussen inkomsten en uitgaven steeds groter. Burgers verwachten van de overheid steeds meer en dat leidt tot een breder en groter pakket aan uitgaven. Dat wordt nog eens versterkt door politici die maar al te graag financiële ‘cadeautjes’ willen uitdelen in de hoop daarmee de gunst van de kiezer te winnen. Financiële cadeautjes die overigens steeds vaker weinig tot geen effect hebben en eigenlijk alleen maar de inflatie aanwakkeren.
Mede door deze inflatie, in combinatie met enorme procedurekosten als gevolg van overdadig beleid, is Nederland intussen te duur is geworden voor veel van zijn burgers. Een gezin met één inkomen redt het al niet meer. Steeds meer burgers zijn door onder andere het toeslagensysteem voor een belangrijk deel financieel afhankelijk van de overheid geworden. Daarnaast vragen defensie, CO2-reductie, stikstof, sociale woningbouw, vluchtelingenopvang en herstel van de schade in Groningen om forse hoeveelheden geld.
Dan hebben we het nog niet eens over het geld dat nodig is om burgers te compenseren voor de hoge energieprijzen of straks het extra geld dat nodig is als compensatie voor de gestegen voedselprijzen (als we straks nog maar de helft van de landbouw hebben en we van de overheid allemaal verplicht aan het ‘biologische rantsoen’ moeten).
De stormvlag hijsen
Door politici wordt het schip van de BV Nederland ieder jaar zwaarder beladen met steeds meer uitgaven en verplichtingen, terwijl de draagkracht van ons gezamenlijke schip nauwelijks nog kan worden vergroot. Met als gevolg dat het schip steeds dieper begint te liggen en het water al over de boeg klotst: het point of no return lijkt onvermijdelijk.
Kijkt u toe, of hangt u ook de nationale driekleur ondersteboven aan de vlaggenmast? Iemand moet immers de stormvlag hijsen, voordat Den Haag er na een aantal jaar weer te laat achter komt wat er werkelijk aan de hand is in dit land.