Vertrekkend WUR-topvrouw Louise Fresco is kritisch over het natuur- en stikstofbeleid in een interview in het Financieele Dagblad.
‘Maatwerk moet voor boeren én voor natuur gelden bij het stikstofbeleid’. Dat bepleit Louise Fresco, vertrekkend bestuursvoorzitter van Wageningen UR, in een interview met het Financieele Dagblad. ‘Ook bij natuur mag je vraagtekens plaatsen. Welke natuur is voor ons het belangrijkst, wat heb je ervoor over, en waar? We hebben ooit ervoor gekozen om veel kleine Natura 2000-gebieden te definiëren. Sommige zijn maar 10 hectare of kleiner’.
Het is niet per se natuur
Volgens Fresco kun je onderscheid maken tussen natte natuurtypen waarin Nederland uniek is, zoals de Biesbosch en de Wadden, en de hoge zangronden, waar natuur is die niet uniek is. ‘Probleem is dat wij die bewust schraal maken en houden. Als je die natuur zijn gang laat gaan, komt er bos. Zandverstuivingen op de Hoge Veluwe zijn het resultaat van middeleeuwse landbouw. Het is niet per se natuur. Die schrale zandgronden zijn heel gevoelig voor stikstof en daar zit het probleem’.
Het beschermen van die gronden is een keuze, vindt Fresco. ‘Je moet ook durven nadenken of een robuustere natuur een betere optie is op die plekken en of al die stukjes schrale grond het behouden waard zijn. Niet alles kan overal, zei Remkes. Die nuance moet je ook bij natuur hebben’.
Als je verschil wilt maken in hoe miljoenen boeren werken, moet je juist bij een bedrijf als Syngenta beginnen
Gebruik van chemicaliën
Fresco is niet alleen kritisch over het stikstofdebat, maar neemt een eigen positie in in bijna elk debat dat speelt rondom landbouw en voedsel. Het gebruik van chemicaliën, bijvoorbeeld, is volgens haar een van de grootste problemen die de landbouw heeft. Haar betrokkenheid bij producent Syngenta als toezichthouder ziet ze als kans om dat bedrijf een andere richting op te krijgen. ‘Als je verschil wilt maken in hoe miljoenen boeren werken, moet je juist bij een bedrijf als Syngenta beginnen’.
Het voedselsysteem werkt
Over het ‘voedselsysteem’ in de wereld, dat door verschillende critici failliet is verklaard, is ze kritisch, maar ze schrijft het niet af, verwijzend naar het feit dat nu veel meer mensen gevoed worden dan 60 jaar geleden. ‘Het voedselsysteem werkt’. Ze is ook niet bang voor ernstige langdurige tekorten. Wel pleit ze voor een mondiale voedselstrategie. Ze ziet daarin een rol voor de WTO ‘Handelsrestricties werken averechts’. Tegelijk neemt ze waar dat er nu juist een wereldwijde trend is naar meer nationale aanpak.
Lokale voedselproductie niet overschatten
Opmerkelijk is haar kritische kijk op verwachtingen omtrent lokale voedselproductie. ‘Waar het kan is dat prima. Maar overschat niet wat lokaal kan, dat is heel beperkt. (…) Er is ongelooflijk veel wat niét lokaal kan. Zomaar van de boer, dat kan eigenlijk alleen bij groente. Jij hebt niks aan tarwe. Ga jij daar zelf meel van maken?’
Ik vind ook dat burgers, inclusief de natuur- en milieuorganisaties, te weinig erkenning hebben voor dat moeilijke, risicovolle werk van boeren. Wij vinden het vanzelfsprekend dat wij elke dag alles kunnen kopen. Boeren zorgen daar voor’.