Benut niet alleen de handen, maar ook andere competenties van arbeidsmigranten, betoogt Malgorzata Bos-Karczewska. Massaal inzetten op laagbetaalde arbeid is geen duurzame toekomststrategie.
Voor tekorten op de arbeidsmarkt biedt arbeidsmigratie geen echte remedie. EU-arbeidsmigratie is uitgegroeid tot een maatschappelijke kwestie, die ook andere domeinen raakt zoals leefomgeving, ruimte en woningmarkt. De toekomst van arbeidsmigratie verkennen betekent nadenken over duurzame economie. Hierover ging de noodkreet van de Arbeidsinspectie.
Kern van de oproep gemist
De constatering van inspecteur-generaal Rits de Boer dat Nederland er verstandig aan doet om minder arbeidsmigranten aan te trekken, veroorzaakte flinke ophef. Van ‘blaming arbeidsmigranten’ tot ‘de Arbeidsinspectie gooit de handdoek in de ring’. De redactie van Food&Agribusiness kopte ‘Arbeidsinspectie neemt migrant en tuinbouw op de korrel’. De opschudding was groot. Zo groot dat men de kern van de oproep miste.
‘Arbeidsmigratie moeten we zien als iets permanents, een structureel kenmerk’ – stelt minister van Sociale Zaken Karien van Gennip om de gemoederen te sussen. Dat zei zij tijdens de conferentie ‘Twee jaar na Roemer en dan..?’ op 12 mei jl. in Amersfoort. Dat klopt. Maar de vraag is voor welke specifieke sectoren we arbeidsmigranten nodig hebben, en met welke competenties. Daarom moeten we de toekomst verkennen.
Ook arbeidsmigranten moeten zich de relatief hoge kosten van levensonderhoud kunnen veroorloven
Laaggeschoold werk zal niet verdwijnen. Maar een verdienmodel dat vooral is gebaseerd op zo goedkoop mogelijke arbeid past slecht bij de sociaaleconomische ontwikkeling van Nederland. Ook arbeidsmigranten moeten zich de relatief hoge kosten van levensonderhoud – zoals voor wonen – kunnen veroorloven.
“We moeten ze niet als grondstof zien, maar als mensen” – zei minister van Gennip in Amersfoort. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar de praktijk is weerbarstig. En bij werkgevers is ook sprake van frustraties; men voelt zich maatschappelijk vaak onvoldoende gewaardeerd.
Te weinig erkenning voor goed werkgeverschap
Die frustraties heb ik zelf ervaren in oktober jl tijdens mijn presentatie over Poolse arbeidsmigranten voor een van de Greenports. Enkele aanwezige werkgevers in de zaal reageerden fel op twee losse opmerkingen over arbeidsuitbuiting en misstanden naar aanleiding van de recent verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer en van het aanjaagteam Roemer.
Daaruit sprak de frustratie dat misstanden bepalend zijn voor de beeldvorming en dat er te weinig erkenning is voor goed werkgeverschap. Enkele tuinders hebben mij vervolgens ook laten zien hoe ze dat werkgeverschap invulling geven.
Voor het feit dat bedrijven bepaalde lasten van arbeidsmigratie afwentelen op de samenleving (externe effecten die niet in de bedrijfskosten inbegrepen zijn), had men echter geen oog. In die zin bleef De Boer’s omschrijving van arbeidsmigranten als ‘geanonimiseerde bulkarbeid’ overeind staan. Ik bleef met de vraag hoe ik de maatschappelijke dimensie van arbeidsmigratie bij betrokken werkgevers over zou kunnen brengen. Met wat voor een verhaal moet ik komen?
Weg van laagloonland
Het antwoord vond ik bij Rits De Boer, in zijn oproep tot herbezinning op de aard van de economie in Nederland. Willen we verlost worden van de problemen rondom arbeidsmigranten, dan moeten we niet alleen doorgaan met het invoeren van de aanbevelingen van het rapport Roemer. Dan moeten we ook afscheid durven nemen van matig renderende economische activiteiten die sterk leunen op laagbetaalde arbeid, en kiezen voor hoge toegevoegde waarde, vooral op basis van kennis. En kennis is er volop in de Nederlandse land- en tuinbouw. Dat schept ruimte om arbeidsmigranten beter te belonen en hen meer ontwikkelingsperspectief te bieden.
Innovatie, kennis en hoogwaardige productie
Ondernemers in de land- en tuinbouw staan voor grote uitdagingen. Zij hebben te maken met de handicap van een hoge grondprijs en van strenge milieueisen. De energietransitie vormt een grote uitdaging. Daar passen verdienmodellen bij die zijn gebaseerd op innovatie, kennis en hoogwaardige productie. Het massaal inzetten op laagbetaalde arbeid is géén duurzaam houdbare strategie.
Nederland zal ook in de toekomst een beroep (moeten) doen op arbeidsmigratie. Dat geldt zeker ook voor Nederlandse land- en tuinbouw. Maar het is goed nu na te denken hoe men niet alleen hun handen, maar ook andere competenties kan benutten.