Teeltbedrijf Freshgrow in Heerle in West-Brabant werkt sinds vorig jaar met een volautomatische plantmachine van machinebouwer TTS in Rijsbergen. Het werktuig wordt voor het tweede jaar ingezet voor broccoli en is voorzien van 5 robots voor 5 rijen.
De trays (WPK 12×12 planten/tray) worden door een persoon verticaal in de robots geplaatst. Grijpers nemen de planten met 4 stuks tegelijk uit een tray. De grijpers draaien een kwartslag naar beneden, zodat de planten in een verticale positie worden gebracht. Ze worden vervolgens met 4 stuks tegelijk in 4 plantbekers gebracht. Elke plantbeker is aan de onderkant afgesloten met een vogelbek. De vogelbekken openen steeds na elkaar, zodat de planten na elkaar via een valpijp onderin de vorentrekker terecht komen. Een uitdrukmechanisme onder in de vorentrekker zorgt voor een gelijke afstand tussen de planten in de rij. Aandrukwielen drukken de plantgeul vervolgens dicht.
De capaciteit is 5.000 planten per element per uur. Op het voorraadrek aan de achterkant van de plantmachine kunnen 2rekken planten (=11230 planten).
Vier loopwielen
De afstand tussen de 2 buitenste plantrijen (tussen rijen 1 en 2 en 4 en 5) is 72 centimeter, de afstand tussen de binnenste rijen (rijen 2 en 3 en tussen 3 en 4) en tussen de aansluitrijen tussen naast elkaar liggende werkgangen is 60 centimeter.
De plantmachine is uitgevoerd met 2 sets loopwielen om de druk op de bodem te beperken: de brede hoofdwielen staan op 190 centimeter spoorbreedte en zijn stuurbaar om het manoeuvreren aan het begin en eind van een werkgang te vergemakkelijken. Dit spoor wordt ook gebruikt tijdens de oogst.
De tweede wielset staat op 330 centimeter spoorbreedte: ze lopen buiten de buitenste plantrijen Deze wielen zijn alleen tijdens het plantwerk in gebruik (kunnen hydraulisch omhoog getrokken worden. Voorop de plantmachine kan een farmflexrol, die egaliseert enigszins en wordt gebruikt op zandgrond.
De trekker, een Fendt 314 Vario, 152 pk staat tijdens het planten eveneens op 330 cm spoorbreedte, met een bandenspanning van 1,4 bar. Net als met de plantmachine wordt dus spoor-op-spoor gereden.
Voorafgaand aan transport over de weg, wordt de spoorbreedte teruggebracht naar 260 centimeter en wordt de bandenspanning verhoogd naar 2 bar. Om de genoemde spoorbreedte te realiseren, is de Fendt aangepast met een verbrede voor- en achteras (OC-group, Wouw) en voorzien van verstelbare wielvelgen (WDM, Noordwijkerhout).
Breed spoor
Een WDM-velgsysteem bestaat uit een vaste wielplaat en een verstelbare velg. De spoorbreedteverstelling gaat door de afstand tussen de wielplaat en de velg (maximaal) 35 centimeter te veranderen. Dat gaat hydraulisch, met 6 cilinders voor de achterwielen en 4 cilinders voor de kleinere voorwielen. De hydrauliekslangen zijn centraal op de wielas aangesloten, en dat geldt ook voor de luchtslang voor wijziging van de bandenspanning.
Het wijzigen van de spoorbreedte gaat rustig rijdend en vraagt enkele seconden. De plantmachine wordt op ‘transportbreedte’ gezet door het opklappen van de buitenste delen van het platform, en door de buitenste loopwielen naar binnen te draaien.