Woensdag 16 maart stemt Nederland de gemeenteraden vol. De plekken waar telers op een teler kunnen stemmen zijn niet meer zo talrijk als ooit. Maar ondernemers hebben ook andere manieren om hun invloed te doen gelden.
Het aantal wethouders en gemeenteraadsleden met een achtergrond in de tuinbouw is de laatste jaren sterk afgenomen. Er zijn niet zo veel tuinders meer, en de overgebleven bedrijven zijn zo groot geworden dat een ondernemer er niet zomaar een politieke baan bij kan hebben. Het kost al snel vijftien uur per week om het werk als raadslid goed te doen. Vroeger had de gemeente Venlo een wethouder speciaal voor de tuinbouw, maar tegenwoordig is in heel Noord-Limburg geen enkele tuinder meer te vinden in een gemeenteraad.
Zelfs in Westland hebben slechts twee van de 39 raadsleden een achtergrond in de tuinbouw (zie kader onderaan dit artikel). Tot voor kort waren er in het Westlandse college nog twee wethouders met tuindersbloed in de aderen, maar die zijn allebei weg.
De tijd dat de tuinbouw royaal vertegenwoordigd was in gemeenteraden is voorbij, en komt ook nooit meer terug. Ondertussen neemt het belang van gemeenten toe, onder meer door de nieuwe Omgevingswet, die volgens de laatste planning per 1 oktober van kracht wordt. Hiermee krijgen gemeenten meer mogelijkheid om maatwerk te leveren aan bedrijven en af te wijken van landelijke regels.
Ondernemer denkt anders
Over de hele breedte zijn niet veel ondernemers politiek actief, ziet Marcel Boogers, hoogleraar bestuurskunde en gespecialiseerd in lokaal bestuur aan Universiteit Twente. “Het kost immers veel tijd en het werk als raadslid is moeilijk te combineren met leiding geven aan een bedrijf.”
Dat is een gemis, vindt Jacco Vooijs, lid van het landelijk bestuur van Glastuinbouw Nederland en belangenbehartiger in de regio’s Westland en Aalsmeer. Voor hem is het niet zozeer belangrijk om tuinders in de gemeenteraden te hebben, als wel ondernemers in de volle breedte. Het gaat hem om de visie, de instelling. “Een ondernemer denkt anders dan een politicus. Hij zal nooit zeggen: dat kan niet. Ze geloven in innovatie en zijn in staat om elk probleem om te buigen in een kans. Daarom is het zo belangrijk dat er ondernemers zijn met politieke ambities.”
“Voor een sector is het zeker handig als er ondernemers in de gemeenteraad of het college van B en W zitten”, denkt hoogleraar Boogers. “Maar dat hoeft niet per se. Als het goed is, is de gemeenteraad een evenwichtige afspiegeling van de samenleving. Ik zou niet weten waarom ondernemers per definitie betere en krachtigere beslissingen zouden nemen. Als dat zo was, zouden we in Nederland meer succesvolle ondernemingen hebben. Dat is niet wat ik in de praktijk zie.”
Verstedelijking
In Westland is de tuinbouw diep geworteld in de samenleving. Het gebied staat vol met kassen en alle bedrijventerreinen zijn gevuld met toeleverende bedrijven. Alles ademt tuinbouw.
In het Oostland is de band met de glastuinbouw aan het verzwakken. Hier verrijzen grote Vinex-wijken waar veel mensen uit Rotterdam en omgeving komen wonen. Ook worden tal van logistieke bedrijven uit de grond gestampt, zoals distributiecentra voor retailketens. De glastuinbouw verschuift naar de buitenkant van het gebied, letterlijk en figuurlijk.
“In de Zuidplaspolder wordt een nieuwe woonwijk gepland, het vijfde dorp. Aanvankelijk was het de bedoeling om oud glas om te buigen naar een woonlocatie, maar er is gekozen voor een nieuwe locatie op landbouwgrond, in plaats van met kwekers in overleg te gaan. Dat levert spanningen op”, zegt Ilone Ammerlaan, regiovoorzitter Oostland voor Glastuinbouw Nederland. “Vroeger werkte iedereen in het Oostland in de tuinbouw, tegenwoordig kun je ook kiezen voor andere bedrijvigheid. Er komen meer en meer mensen wonen die geen geschiedenis hebben met de tuinbouw, en dat vertaalt zich in de samenstelling van de gemeenteraad. Het is dus zaak dat we het economisch belang van de sector blijven aangeven. Want onbekend maakt onbemind.”
Werkgelegenheid vanuit tuinbouw gigantisch
Een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeenten is de WOZ-heffing. Op kassen is die nul. De glastuinbouw is daarom geen directe bron van inkomsten voor de gemeenten. Over andere bedrijfspanden wordt echter wel WOZ-belasting geheven. Een industrieterrein levert dus direct geld op, een tuinbouwgebied alleen indirect. Daarom zou het voor gemeenten op het eerste gezicht aantrekkelijker kunnen zijn om voorrang te verlenen aan bedrijventerreinen.
“De werkgelegenheid vanuit de tuinbouw is echter gigantisch, direct en indirect”, zegt Jean Aerts, bestuurder van Glastuinbouw Nederland in Noord-Limburg. “Niet alle politici realiseren zich dat. Tuinbouw is veel meer dan alleen de productie van bloemen en groenten, het gaat om een hele keten van toelevering tot en met afzet. Op zichzelf zijn de bedrijven niet zo groot, maar als cluster hebben ze nog steeds veel impact op de economie.”
Dat is een boodschap die de sector duidelijk moet blijven maken, en daarom moet je als ondernemer niet met de rug naar de politiek gaan staan, meent Aerts. Zelf staat hij op een onverkiesbare plaats op de lijst van de VVD in Venlo. “Daarmee haal je toch een aantal stemmen binnen. Het gevolg is dat ik vaker word geraadpleegd als er bepaalde vraagstukken spelen. Dit is een manier om invloed te kunnen uitoefenen zonder in de gemeenteraad te zitten.”
Lijntjes naar Den Haag
Volgens Aerts zijn de politieke verhoudingen aan het verschuiven. “Vroeger was het voor een tuinbouwlobbyist voldoende om een vast lijntje met het CDA te hebben. Tegenwoordig moeten belangenbehartigers bredere contacten onderhouden.”
Winnie Prins, partijvoorzitter van Leefbaar Zeewolde en voorzitter van het Kennispunt Lokale Politieke Partijen, denkt dat het juist een voordeel is dat lokale partijen geen politieke kleur hebben. “Daardoor kunnen ze met alle partijen in Den Haag samenwerken. Ze hebben geen last van landelijke richtlijnen en kunnen zich beter richten op wat er werkelijk speelt. Overigens moeten ook lokale partijen landelijk beleid uitvoeren. Ze kunnen daarbij wel makkelijker de randen opzoeken.”
Samen verder
De verkiezingen zijn op zich niet zo belangrijk, maar wel de coalities die daarna worden gevormd, vindt regiobestuurder Vooijs. “In een verkiezingsjaar leggen partijen altijd de nadruk op de verschillen in standpunten. Na de verkiezingen moeten ze kijken hoe ze samen verder kunnen. Dan gaan ze op zoek naar de punten die hen verbinden. Dat is een goed moment om onze standpunten onder de aandacht te brengen.”
Ammerlaan is het daarmee eens. “Straks als de coalities staan, gaan we met burgemeesters en wethouders naar bedrijven toe om hen te inspireren. Je moet zorgen dat je als glastuinbouw aan bepaalde tafels zit.” Volgens haar is de sector op dat punt heel goed georganiseerd. “Vanuit Glastuinbouw Nederland krijgen we hulp om ons te ontwikkelen als bestuurders. Zelf zit ik op voorzitterstraining, waarbij ik leer hoe ik moet omgaan met de lokale politiek.”
Glastuinbouw Nederland heeft vorig jaar al een manifest aangeleverd voor de politieke partijen in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen in maart. Daarin staan in grove contouren de onderwerpen geschetst die de belangenorganisatie belangrijk vindt: energie, arbeid, plantgezondheid, en water en omgeving. In de nieuwe coalitie wordt het manifest opnieuw aangeboden aan de coalitiepartners.
‘Niet weglopen voor boze burger – of tuinder’
Marcel Zuidgeest gaat voor zijn tweede volledige termijn in de Westlandse gemeenteraad. Maar het wordt aanpoten. Want plek 10 van de lijst van CDA Westland is geen zekerheidje.
“We hebben nu tien raadszetels en twee wethouders. Hopelijk komen we weer in het college en schuiven dus mensen door. Maar we gaan uiteraard voor weer tien zetels of nog eentje erbij.” Gezien de landelijk nogal geslonken populariteit van het CDA lijkt dat erg optimistisch. Maar ook vier jaar geleden wist CDA Westland, tégen de landelijke stroom in roeiend, twee zetels winst te behalen.
Na een leven in de tomaten, eerst op zijn eigen bedrijf en daarna als bedrijfsleider bij een van de bedrijven van telersvereniging Prominent, is Zuidgeest recentelijk overgestapt naar de bloemen. “Ik ben nu bedrijfsleider op een locatie van chrysantenteler Michel Grootscholten. Maar voor het verdedigen van de politieke belangen van de tuinbouw maakt dat weinig verschil.”
Het gaat er volgens Zuidgeest vooral om praktische kennis in te brengen. “Bijvoorbeeld over de afvalwaterzuivering in Hoek van Holland. Of over de waarde van een warmtenet voor de aardwarmte en de havenwarmte. Ook in de komende termijn is duurzaamheid mijn voornaamste speerpunt.”
Het belang van een sterke en duurzame tuinbouw wordt in het Westland door eigenlijk niemand weersproken. “Nee, maar ook al is de interesse er wel, het ontbreekt gewoon aan echte, gedetailleerde kennis over de bedrijven en de sector.”
En verzet is er wel degelijk ook in het Westland tegen het her en der realiseren van huisvesting voor arbeidsmigranten. “Wij hebben ons hard gemaakt om dat ook op de tuinbouwbedrijven zelf toe te staan. Daar zijn de eerste telers nu in een pilot mee bezig, met plek voor enkele tientallen internationale werknemers.”
Zijn pleiten daarvoor heeft Zuidgeest nog geen bedreigingen opgeleverd, zoals in sommige gemeentes wel aan de orde is. “Ik heb wel eens te maken met boze burgers natuurlijk. Of boze tuinders. Maar daar loop ik niet voor weg. Als je een op een het gesprek aangaat, dan gaat dat in een gemeente als Westland toch in een wat betere sfeer dan in het Haagse. Dat is nog steeds een wereld van verschil.”
Medeauteur: Ton van der Scheer