Precies 10 jaar geleden werden de eerste mensen ziek. Ehec maakte uiteindelijk 53 slachtoffers én zorgde voor meer dan € 300 miloen omzetderving in alleen al de Nederlandse tuinbouwketen. Anneke van de Kamp en Geert Pinxterhuis, toen namens het PT in het snel geformeerde crisisteam, blikken terug.
Enterohemorragische Escherichia coli, zoals de volledige naam van de gewraakte bacterie is, maakte in totaal zo’n 3.000 mensen ziek, waarvan velen in het ziekenhuis moesten worden opgenomen, met vaak levensbedreigend nierfalen. Patiënten moesten zelfs naar Groningen worden getransporteerd, omdat de Duitse ziekenhuizen vol waren. Des te beangstigender omdat de Duitse autoriteiten, waaronder het Robert Koch Instituut – de Duitse evenknie van het RIVM – er maar niet in slaagde de bron van de infectie te vinden.
Tekst gaat verder onder de foto
In de eerste week van mei werden de eerste mensen ziek. Eind mei 2011 begonnen de alarmbellen tot in Nederland te rinkelen, toen de eerste sterfgevallen werden gemeld en er een verband werd gesuggereerd eerst met sla en toen met komkommers. Na de signalen uit Duitsland, nam het PT op 24 mei voor het eerst contact op met het RIVM en de NVWA over eventueel te nemen maatregelen. Conclusie was dat de sector geen aanvullende hygiënemaatregelen hoefde te treffen. De dagen erna kwamen uit Duitsland de eerste annuleringen van bestellingen en ook verzoeken om Ehec-vrij verklaringen. “Op zondagochtend 29 mei werd duidelijk dat dit grote impact kreeg op de teelt en handel en besloten we de crisisplannen uit de kast te halen”, zegt Anneke van de Kamp.
Crisisplan op scherp door brand bij Chemie-Pack
Die crisisplannen waren pas net op hun robuustheid getest door de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk, die in januari 2011 een spoor van giftige neerslag over de vollegrondsgroenten in de Hoeksche Waard had veroorzaakt. Van de Kamp, nu communicatiemanager bij zaadbedrijf Rijk Zwaan, was in 2011 plaatsvervangend secretaris van het Productschap Tuinbouw. Hoewel die organisatie toen al kritisch werd bekeken door menig teler én politicus, was op dat moment geen enkele twijfel over de regierol van het PT in deze snel groeiende crisis.
Regie en communicatie
Maar hoe pak je en hou je regie over een crisis die nog alle kanten op schiet? “We formeerden direct diverse teams”, zegt Van de Kamp. “Een feitengroep die voortdurend de laatste stand van zaken op een rijtje had. Een groep voor de interne communicatie binnen de tuinbouwketen en voor de externe communicatie naar overheid en politiek en media. En een groep die zich ging verdiepen in het opstellen van een schaderegeling en wat daar allemaal voor nodig was.”
Dat laatste werd voor telers al snel steeds dringender. Want de sector leed enorme schade, geheel ‘buiten onze schuld en invloedssfeer’, zoals de formule luidde volgens Geert Pinxterhuis, toen communicatiemanager bij het PT. Tegelijk benadrukte het crisisteam van meet af aan dat de tuinbouw niet de slachtofferrol op zich moest nemen.
Tekst gaat verder onder de foto
‘Duitse adviezen logisch vanuit voorzorg’
“De slachtoffers dat waren de mensen in die Noord-Duitse ziekenhuizen”, zegt Van de Kamp. En ook de Duitse autoriteiten treft geen blaam. “De Duitse gezondheidsminister die het advies naar buiten bracht om voor de zekerheid tijdelijk geen ‘saladegroenten’ te eten, die volgde het voorzorgprincipe en nam dat advies over van de Duitse wetenschappers. Natuurlijk ging en gaat volksgezondheid boven economisch belang.”
Communicatie te traag
Hoogstens kan achteraf worden gesteld dat die adviezen specifieker hadden gekund voor alleen groenten uit Noord-Duitsland, en dat het bijstellen ervan op grond van de laatste onderzoeksresultaten in gecertificeerde labs in heel Europa, te traag ging. De communicatie tussen de Duitse regionale regeringen en de nationale regering en van daaruit weer naar Brussel was niet optimaal.
Al snel bleek in het lab dat de aangetroffen Ehec-bacteriën op vier komkommers op de groothandelsmarkt van Hamburg – drie uit Spanje en één van Nederlands of Deense origine – van een andere soort was, dan de agressieve variant die voor de ziekte- en sterfgevallen zorgde. Maar die door de feiten achterhaalde verdenkingen bleven nog lang opduiken, in krantenartikelen, maar ook in Brusselse communiqués die zich weer baseerden op verouderde informatie uit Duitsland.
Oud nieuws en sensatiezucht
“Wat we bij die chemiebrand al merkten, daar gingen we ook nu van uit: voor media en politiek ben je als tuinbouw een grote onbekende en doe je er op voorhand niet toe”, zegt Pinxterhuis. “Je moet zelf op de trom roffelen en de feiten en cijfers aandragen. En telkens er achteraan bellen als er ergens toch nog oud en/of incorrect nieuws circuleert.”
De sensatiezucht van de Duitse pers staat Van de Kamp en Pinxterhuis nog wel bij. Maar ook Nederlandse media sneden weleens een bochtje scherp aan. Zoals in het geval van een Drentse komkommerteler die zijn onverkoopbare komkommers doneerde aan de dierentuin in Emmen, wat dan koppen gaf waarin de olifanten smulden van ‘Ehec-komkommers’.
Telegraaf in verschillende rollen
Pinxterhuis: “De Telegraaf opende op een gegeven moment de krant met ‘Ehec-spoor leidt naar Nederland’. Maar toen eenmaal duidelijk was dat Nederlandse groentetelers er part noch deel aan hadden, zetten ze ook een teler met zijn gezin met een grote foto op de voorpagina, met de kop ‘Maak ons los’. Om het vertrouwen te herstellen. Daar zijn we ook wel in geslaagd. Mede door een driejarige promotiecampagne met EU-geld.”
Doekje voor het bloeden
Dat EU-geld zal voor veel telers en vooral veel handelaren wel hebben aangevoeld als een doekje voor het bloeden. Uiteindelijk kregen telers niet meer dan 10% van de totale financiële schade van € 230 miljoen vergoed en de handel zelfs helemaal niets van hún schade, die op € 80 à 85 miljoen werd geschat. Toch zijn al met al slechts enkele teeltbedrijven kopje onder gegaan, stelt Pinxterhuis. Dat was ook te danken aan de snelle maatregelen van de banken. Die kwamen zich direct bij het crisisteam melden en stuurden ook vaak mensen mee naar de vele informatieavonden die voor de tuinders werden belegd.
Komkommers storten op de snelweg
Tumultueuze avonden waren dat soms, waar telers alles konden vragen en stoom konden afblazen. Van de Kamp: “Dan weer moesten we telers uit het hoofd praten om product op de snelweg te gaan storten. En dan weer heb je het over allerlei praktische details: hoe telers moesten storten, waar ze aan containers konden komen, wat voor formulieren ze moesten invullen om voor vergoedingen in aanmerking te komen, bij wie ze zich moesten melden.”
Het was een team-effort, benadrukken de twee oud-PT-medewerkers. Het crisisteam was op een gegeven moment veertig personen sterk, niet alleen mensen van het PT, maar uit heel de keten. En toen de interventieregeling in werking trad, toen kwamen daar nog eens 80 mensen bij. Controleurs en ambtenaren, die 7 dagen in de week bereikbaar en beschikbaar waren om op de bedrijven aan alle formaliteiten mee te komen werken, om maar aan alle Brusselse voorwaarden te voldoen.”
Dagen van PT waren al geteld
Het productschap en de medewerkers die zich, met hart voor de sector, voluit inzetten voor het inperken van de gevolgen van deze crisis, kregen veel lof toegezwaaid. Desalniettemin waren de dagen geteld van deze aloude ketenorganisatie, die als een overheid kon optreden en behalve telersgeld ook overheidsgeld kon uitgeven, met een grote mate van inspraak vanuit de verschillende vertegenwoordigde schakels in de keten. De rollen van bedrijfsleven en overheid zijn nu ook alweer bijna tien jaar lang veel strikter gescheiden. Hoe dat in een crisis als Ehec nú zou uitpakken, daarover morgen meer.