Het nieuwe Delphy Innovative Soft Fruit Centre (ISFC) in Horst trapt direct af met proeven voor aardbei en framboos. De officiële opening van het onderzoekcentrum is op donderdag 1 juli.
Aan het kantoorgedeelte moet nog wel gewerkt, maar het teeltgedeelte is al wel operationeel. Dat neemt niet weg dat er hier en daar nog wat zaken moeten worden afgewerkt. Door de coronaperikelen en door materiaalschaarste liep de aanlevering van voor de kas en teeltinrichting benodigde spullen regelmatig vertraging op. Gelukkig mondde dat niet uit in grote achterstanden. De toelichting komt van Bart Jongenelen, verantwoordelijk voor de operationele gang van zaken op het ISFC.
‘Innovatiepartners zijn belangrijk’
Jongenelen is ook betrokken bij de oprichting van de ‘club van innovatiepartners’ van het onderzoekscentrum. De hierbij aangesloten bedrijven dragen bij aan het collectief onderzoek in zachtfruit op het ISFC. Dit heeft primair betrekking op projecten waarvoor via andere kanalen geen financiën of middelen vrij gemaakt kunnen worden, maar die wel nodig zijn om de huidige kennisvoorsprong te behouden die Nederland internationaal nog steeds heeft, benadrukt Jongenelen. Huidige innovatiepartners zijn de bedrijven Beekenkamp, Jiffy, BVB, Bato, Biobest, Mertens, Koppert Biological Systems, Fruitmasters en Haifa.
Vergelijking onder glas
Van de in totaal zes afdelingen in de kas, zijn er nu twee bezet. In één afdeling liggen de rassen Falco, Malling Vitality, Malling Centenary en Elsanta als referentie. De trayplanten zijn tijdens de opkweek op verschillende manieren bemest, met het oog op de optimalisatie van de teelt. In dezelfde afdeling liggen er enkele goten met de planten op steenwol, met een voor dit substraat aangepast voedingsschema. In twee volgende afdelingen liggen productieteelten met het aardbeiras Limalexia en met de bramenrassen Loch Ness en Sweet Royalla (Royakkers, Kinrooi). De teelten dienen vooral om ervaring met de kas op te doen. Voor de bramen is naast Loch Ness specifiek gekozen voor Sweet Royalla. Jongenelen duidt dit ras aan als ‘veelbelovend’ mede doordat de generatieve ontwikkeling makkelijk op gang komt.
Verse doordragers
Komende weken start een proef met de vermeerdering van doordragers met hangend stek. De hieruit voortkomende trayplanten worden eveneens in deze afdeling opgekweekt. Dat moet in januari resulteren in een volwaardige plant, zonder winterrust. “We zien veel mooie dingen van verse doordragers. Het zou mooi zijn als deze aanpak leidt tot een productieverloop zonder inzinkingen en met een hogere productie dan met traditioneel opgekweekte doordragers, aldus Jongenelen.” Het is nog niet duidelijk welke rassen in deze proef worden opgenomen. Volgens Jongenelen past onderzoek als deze doordragerproef uitstekend op het ISFC. “We hebben hier de ruimte om van gebaande paden af te wijken, en om te innoveren. Het is ook een voorbeeld van onderzoek waarvoor we met het genoemde cluster van innovatiepartners zijn gestart. Verder wordt onder andere gewerkt aan de voorbereiding voor een belichte teelt. Jongenelen wil er nog niet te veel over kwijt, behalve dat de aanpak afwijkend zal zijn. “Volgens een concept dat wellicht baanbrekend kan zijn.”
Doordragers op stellingen
Op de stellingen onder Miniair-kappen staat onder andere een voorjaarsteelt met junidragende rassen waaronder Falco, Sonsation, Sonata, Limalexia en Malling Vitality. Ernaast ligt een proef met doordragers als Malling Ace, Malling Champion (East Malling) , Hademar, Bravura, Favori (Flevoberry) en het hybride ras Estevana van ABZ. De meest aansprekende resultaten tot nu toe komen van verse planten en van warm overwinterde minitrayplanten.
In een andere proef liggen verse planten van doordragende rassen. Om inzicht te krijgen in het verloop van de ontwikkeling van de trossen, worden ze op datum gelabeld. Jongenelen: “Bij verse planten valt op dat de trossen zonder onderbreking blijven schuiven. Vooral het ras Favori doet dat erg sterk.”
Framboos
Bij framboos liggen er vanaf april opkweekproeven met verschillende bemestingstrategieën, met de rassen Kwanza, Tulameen en Malling Bella. Verder liggen er verschillende rassen in een productieteelt in een demo (Kwanza, Tulameen, Violet, Glenn Ample en Enrosadira). Zowel bij de opkweekproef als in de productieteelt worden aspecten gemonitord als de temperatuur en EC in het substraat, de ontwikkeling van de stengeldikte en het verloop van de sapstroom. Dit dient onder andere om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen vochtaanvoer, vochtbehoefte, en vochtstress.