In het begin waren de vroegste spruiten van Chris van der Sterre in Bleiswijk niet vooruit te branden. Na het planten op 5 april hadden de planten (ras Divino) zowat alles tegen wat je bedenken kunt, inclusief hagel, nachtvorst en duiven.
Vanaf half juni zit de groei er goed in bij de spruitkool. Wat niet voorkomt dat de teelt nog zo’n veertien dagen achterloopt op de planning. “Had ik een maand later gepoot, zou de gewasstand misschien vergelijkbaar zijn. Van der Sterre verwacht daarom dat hij deze vroegste biologische spruiten pas in september kan oogsten, en niet vanaf half augustus. Daar verandert ook de bijbemesting die hij nog uitvoerde met biologische stikstofkorrels niets aan.
Zwaar
De daarop volgende planting was van 24 april, met het ras Silvia. Die kwam ook wat later uit de startblokken, maar is nu bijgetrokken. Daarna volgden de rassen Martinus (vanaf 10 mei, Hemelis (op 22 mei geplant en meteen vlot gestart). Het laatste ras is Hemera (Bejo). Deze teelt ging op 1 juni de grond in, dat was aan de late kant. De reden hiervoor is dat deze planting op een perceel staat waarop dit voorjaar nog gras stond. “Daar is eerst een snede vanaf gehaald en daarna is geploegd. Dat heeft niet al te best uitgepakt. Het ploegde zwaar en de grond bleef kluiterig. De teelt startte mede daardoor traag, daarna kwamen de duiven er nog een keer op af. Het is een laat ras, voor pluk in februari/maart, maar zo had het niet gemoeten.”
Bloemenveldjes brengen niets positiefs
Deze spruiten staan op zware kleigrond, waar de afgelopen drie jaar gras op stond. “We dachten dat in het voorjaar ploegen in dit geval wel zou kunnen. Niet dus, dit was de eerste en laatste keer.”
Zweefvliegen
In vergelijking met vorig jaar en de twee droge jaren daarvoor is de luisdruk deze keer veel minder. “Dit lijkt een ‘gewone’ zomer te worden. Je ziet wel luizenplanten, maar de luizen zijn binnen een week geparasiteerd. Vooral door zweefvliegen, dat zijn mijn belangrijkste ‘partners’. Ik heb vorig jaar kleine veldjes met bloemen tussen de spruiten gehad. Die zouden natuurlijke vijanden moeten aantrekken. Daar heb ik niets positiefs van gezien, dat ga ik niet herhalen. Hetzelfde met akkerranden met bloemen. Daar ben ik ook mee gestopt. Er wordt van alles geroepen over voordelen van bloemen, maar ik denk dat natuurlijke vijanden simpelweg op een gewas af komen als er wat te halen valt. Daar kun je verder weinig invloed op uitoefenen.”
Xenthari
Van der Sterre heeft gespoten met Xenthari (Bacillus Thuringiensis). “Prima tegen rupsen, mits ze nog klein zijn. Je moet dus bijtijds beginnen: zie je motjes vliegen, dan direct spuiten en niet wachten totdat de rupsen erin zitten. Dan kom je er niet meer van af.” Schimmels zijn niet aan de orde. “Ook niet in onze aardappelen. We telen een tegen phytophthora resistent ras, die weerstand is (nog) niet doorbroken. Hierrmee zijn we een van de weinig biotelers die nog een gezonde teelt hebben. Ik hoop dat de aardappelen duur worden.”
Ruim geweten
Het werk in de spruiten richt zich nu vooral op onkruid in de late teelt. Het mechanische deel gaat met een Treffler-wiedeg van 9,60 meter breed. Bij deze machine is de druk van tanden op de bodem instelbaar en daarmee de intensiteit van de bewerking. “Dat bevalt super, maar je moet wel een ruim geweten hebben, als je vanuit de trekker achterom kijkt en ziet dat wat planten mee zijn genomen.” Het dan nog resterende onkruid is voor de handschoffel. “Dat is niet zo erg, zeker niet met mooi zomerweer.”
Auteur: Joost Stallen