Komkommerteler Corné Stouten in Oosterland (Z.) is tevreden over de komkommerproductie.
“We snijden veel komkommers. De productie is hoog voor deze periode van het jaar. We zitten ’s nachts altijd wat lager in temperatuur dan de meeste telers. Door die traagheid legt het gewas makkelijk wat meer vruchten aan. Die trekken nu in september goed door.”
Bontvirus
Er is wel wat bontvirus te vinden. “Dat hebben we elk jaar wel. We hebben er nu als proef twee virusresistente rassen bij staan. Dat gaat wel goed. Ze laten duidelijk minder virus-symptomen zien dan Proloog.” Daarmee laten de nieuwkomers meer potentie zien dan die hij heeft ervaren bij voorheen al beproefde rassen met virusresistentie, die toen nog geen aanleiding gaven om een overstap in de rassenkeus te maken. “Proloog wint het nog wel op kwaliteit, al heb je er ook wel eens een zwarte vrucht bij, die het niet meer trekt bij een virusplant.”
De sterke groeikracht van Proloog helpt het gewas om door te blijven gaan, ondanks verzwakking door het virus. “Doordat hij altijd hard blijft groeien, moet je wel in het gewas werken om het in balans en open te houden.” Hij blijft blaadjes weghalen en rankjes toppen, al wordt hij daar in het najaar wel heel voorzichtig mee.
Beperkter water geven
De watergift is al aardig teruggebracht richting herfst. “We doen rustig aan, met beurten tussen 9.30 uur en 16.30 uur. ’s Nachts geven we helemaal niets.” De EC zit op 2,8 mS/cm.
Luchtig telen
Bij de temperatuurinstellingen wordt 20 graden Celsius met zonop aangehouden. Op de dag loopt dit op naar 21 graden. De nacht staat ingesteld op 18 graden. Er wordt op 23 of 24 graden Celsius geventileerd. “We willen het lekker luchtig houden in de kas. Als je de luchtramen pas bij 24 of 25 graden open laat gaan, dan zit je direct hoog in het vocht, en wordt het een kleffe boel.”
Wat dat betreft zou het ’s nachts buiten best wat kouder mogen worden van Stouten. “Voor september zijn de nachttemperaturen nog best hoog.” Met iets koelere omstandigheden loopt de luchtvochtigheid minder snel op, en neemt de gevoeligheid voor schimmels af. “Als de nachten eenmaal richting 10 graden gaan, dan zijn de natuurlijke omstandigheden niet meer zo gunstig voor bijvoorbeeld Botrytis.”
Daarom is hij ook helemaal geen voorstander voor schermen in het najaar. “Met onze strategie, van lage etmaaltemperaturen, zou het dan snel te zompig worden. Als je het scherm gaat sluiten, dan gaat het verouderingsproces van het gewas heel snel, en kun je na twee weken ruimen. Er moet gewoon een beetje buis onder, om het actief te houden. Ik laat nog liever de nacht wat kouder worden, dan dat ik het scherm dicht ga doen.”
Weinig plagen
De plaagdruk en plaagbeheersing verlopen voorspoedig. “We hebben net de eerste spint van dit jaar pas gevonden. Trips is wel aanwezig, maar heel beperkt. En van rups of wittevlieg hebben we ook geen last.” Aan biologie is er niet eens veel ingezet. “Alleen wat montdorensis en wat los strooigoed.”
Daarbij heeft hij wel goede ervaringen met aanvullend gebruik van groene gewasbeschermingsmiddelen. “Ik ben wel lyrisch over het gebruik van Neem-olie. Trips blijft er niet van weg, maar het blijft wel onder de duim.”
Tegen meeldauw wordt nog wel wat chemisch gedaan. “Je ziet een paar stippen ‘wit’ in de proloog. Naar het eind van de teelt toe wordt het geen succes als je daar niets tegen doet.”
Auteur: Peter Visser