Pesticide Action Network Netherlands (PAN NL) stelt dat telers meer middelen gebruiken. Glastuinbouw Nederland en GroentenFruit Huis reageren. Column van Nicolette Quaedvlieg, beleidsmedewerker Voedselveiligheid & Kwaliteit bij GroentenFruit Huis.
De manier waarop PAN Nederland in haar rapportage de residuresultaten van de NVWA-analyses weergeeft is in onze ogen bijzonder. De stap naar de door PAN Nederland getrokken conclusies is daarmee discutabel.
Alle vondsten van residuen van de in de teelt toegepaste gewasbeschermingsmiddelen worden in de conclusies van de PAN Nederland-publicatie bij elkaar opgeteld zonder duiding te geven aan de wettelijke normen voor toepassing (MRL‘s) en voedselveiligheid.
Woordje ‘gif’ doet geen recht
Daarbij gaat men voorbij aan het feit dat producten met MRL-normoverschrijdingen worden geblokkeerd en niet op de markt worden gebracht. In het licht van het eigen streven van PAN Nederland worden alle wettelijke kaders buiten beschouwing gelaten en een ongefundeerd frame gelegd over de groente- en fruitsector.
PAN Nederland streeft naar een situatie zonder (chemische) gewasbeschermingsmiddelen en lijkt dit in haar publicatie te vertalen naar een voorzorgsprincipe waarbij de vondst van een residu gelijk staat aan vervuiling van groenten en fruit met ‘gif’. Naar onze mening doet dit geen recht aan de zorgvuldige toelatingsprocedure van gewasbeschermingsmiddelen en de goede agrarische praktijken van de telers.
Risico en representatieve bemonstering
De hoeveelheid residu van gewasbeschermingsmiddelen die op groenten en fruit mogen zitten, wordt wettelijk vastgesteld via de zogenoemde Maximum Residu Limiet (MRL). Op EU-niveau bepalen de lidstaten gezamenlijk deze MRL’s en nemen daarbij zeer grote veiligheidsmarges in acht. Daarbij mogen geen gezondheidsrisico’s optreden.
Jaarlijks controleert de NVWA of er wordt voldaan aan de MRL‘s, zowel bij import als Nederlands product en publiceert hierover een rapport. Een deel van de steekproef is representatief voor een product of productgroep op de markt. Bij het overige deel, meer dan de helft, wordt risico gestuurd bemonsterd van de in de EU vastgestelde hoog-risicolijst die elk halfjaar wordt herzien.
In het rapport van PAN Nederland worden alle NVWA analyses van groente- en fruitproducten bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal keren dat er een residu gelijk aan of boven de 0,01 is gemeten is. In de samengevoegde dataset zijn er per product, per land en per jaar te weinig monsters om statistisch onderbouwd de conclusies te trekken die PAN Nederland wel doet. De variatie van gemiddeld residu in groenten en fruit over de jaren komt zeer waarschijnlijk mede door de variatie in de groente- en fruitsoorten en hun herkomsten in de datasets.
Niet getoetst op verschillende omstandigheden
Om op basis van gemiddelde residudata uitspraken te doen over absolute toename of afname van gebruik gewasbeschermingsmiddelen tussen Nederlandse en buitenlandse producten is onjuist. In Europa zijn er grote verschillen in noodzaak tot het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Denk daarbij aan verschillen in klimatologische omstandigheden (regenval, droogte), plantenziektedruk aan begin of einde van seizoen en de grondsoorten zowel binnen één land van herkomst als tussen productieregio‘s.
Dit staat nog los van verschillen in de toegelaten middelen per gewas tussen de landen, zowel binnen de EU als in derde landen. Het toegelaten middelenpakket is ook zeker niet statisch zoals uit de analyse van Nefyto blijkt over de herbeoordeling van actieve stoffen. Deze zijn ook mede bepalend voor residu.
Doorrekenen gezondheidsrisico
Het doorrekenen van het gezondheidsrisico van het gelijktijdig binnenkrijgen van meerdere residuen van gewasbeschermingsmiddelenaantal via voeding is heel belangrijk en relevant, maar ook complex. Het RIVM is hier heel actief bij betrokken en de eerste studies met data van de NVWA zijn nu gepubliceerd. PAN Nederland is blijkbaar niet op hoogte van deze onderzoeken want deze worden niet genoemd.
Als sector ondersteunen we actief het versnellen van het onderzoek naar stapelen van middelen. Zo heeft Food Compass, met de data uit het sectorale monitoringsprogramma, hier samen met de WUR een onderzoek voor lopen.