Doorgaan naar artikel

‘Gewasbescherming? Misschien moet het eerst fout gaan’

De discussie rondom gewasbeschermingsmiddelen polariseert. Feiten lijken er steeds minder toe te doen. Pro-actief communiceren wordt daarom nog belangrijker. Een gesprek met Carlos Nijenhuis, directeur van Certis Nederland.

Polariserende discussies tussen voor- en tegenstanders van gewasbeschermingsmiddelen en het toelatingsbeleid dat meer en meer toeschuift naar politieke afwegingen in plaats van op basis van wetenschappelijke inzichten, maar ook vergroening van het middelenpakket. Op het gebied van gewasbescherming is het de afgelopen tien jaar beslist niet saaier geworden, ervaart Carlos Nijenhuis.

Nijenhuis, directeur van Certis Nederland, is ruim acht jaar voorzitter van Nefyto, de brancheorganisatie van gewasbeschermingsmiddelenfabrikanten. “Goed communiceren om de juiste argumenten te laten landen bij de juiste personen en groeperingen, is nog belangrijker geworden. De gepolariseerde discussie rondom Roundup bijvoorbeeld. Wetenschappelijke uitkomsten van gerenommeerde instituten als de Europese voedselautoriteit Efsa, de Amerikaanse voedselautoriteit EPA en het Nederlandse Ctgb worden door diverse groeperingen en politieke partijen als niet ter zake doende beschouwd.

Carlos Nijenhuis (62) - Foto: Herbert Wiggerman

Carlos Nijenhuis (62) – Foto: Herbert Wiggerman

De discussie verengt zich rondom ‘lelijke’ gele velden, met de boeren en multinationals als grote monsters. Roundup is uitsluitend politiek geworden en dat is zeer teleurstellend. Omdat de discussie rondom gewasbescherming verandert, is het zaak niet in het defensief te schieten, maar als brancheorganisatie juist pro-actief te acteren.”

Noem eens een voorbeeld?

“Neem groene middelen. Nefyto heeft afgelopen jaar het initiatief genomen om de toename van het gebruik van groene gewasbescherming meetbaar en transparanter te maken. We hebben daartoe de Graadmeter Groene Gewasbescherming ontwikkeld. Dat is een tool waarmee we de afzet van groene middelen inzichtelijk kunnen maken. Onder groene middelen verstaan we laag-risicomiddelen, gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong en gewasbeschermingsmiddelen die door Skal zijn goedgekeurd in bioteelten. Qua inzet van groene middelen zit Nederland in de Europese top, samen met Spanje. Zo’n 12% van de afzet in gewasbeschermingsmiddelen in Nederland betreft groene middelen. In andere landen is dat vaak maar 4 à 5%.”

De Graadmeter gaat uit van verkocht volume. Was vergelijken op omzet niet beter geweest?

“Nee. Bij vergelijken op omzet kan bijvoorbeeld het aandeel chemie kleiner worden omdat fabrikanten de prijzen per liter laten zakken, niet omdat het gebruik ervan afneemt. Of andersom. Vergelijken op volume is daarom het meest eerlijk. Groene middelen zijn veelal minder effectief dan chemische. Je hebt meer liters per hectare nog, die je in veel gevallen ook vaker moet toepassen voor eenzelfde gewasbeschermingseffect. Dat betekent dus ook dat de komende jaren het totale afzetvolume van gewasbescherming gaat toenemen. Dat is niet erg, maar gaat wel gebeuren bij vergroening van het middelenpakket.

Het is een feit dat de gereedschapskist leger wordt

De maatschappij en ngo’s gaan dan vragen: het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen neemt toe, hoe kan dat nou? Nou, het volume groeit dus vooral in het groene segment. Vaker spuiten in hogere doseringen voor eenzelfde gewasbeschermingseffect. Burgers zullen dan juist vaker een spuitende boer zien op de percelen dan vroeger. Het is zaak dit goed naar voren te brengen. Dat verhaal zullen de boeren ook aan de omwonenden van de percelen moeten uitleggen. De Graadmeter is een tool om deze discussie te kunnen voeren met de juiste informatie.”

Zou het helpen? Streven ngo’s als Greenpeace niet gewoon naar afschaffing van alle gewasbescherming?

“Denk het niet. Greenpeace reageert altijd op chemische gewasbeschermingsmiddelen, hoewel natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen niet minder giftig hoeven te zijn. In de biologische landbouw worden dergelijke middelen ook toegepast, en die vorm van landbouw koesteren ze. Die gaan ze niet aanvallen. Daarbij, als de landbouw stopt met gewasbescherming betekent dit zeker 30% opbrengstderving, mits kunstmest blijft toegestaan. Dat kan de maatschappij zich niet veroorloven, want dan ontstaan voedseltekorten in bepaalde segmenten en zal voedsel voor de Europese consument substantieel duurder worden. Dat wil de politiek niet, want dat schept maatschappelijke onrust. Gewasbescherming blijft daarom nodig.

Er gaan door gebrek aan gewasbescherming op grote schaal geen oogsten compleet om zeep

Door bepaalde plagen wordt de burger ook gewezen op het belang van gewasbescherming. Zonder gewasbescherming bijvoorbeeld is de massieve sprinkhanenplaag in Afrika niet in te dammen of het voedsel voor de sprinkhanen moet op zijn, maar dan is het voor de plaatselijke bevolking ook op. Dichter bij huis bijvoorbeeld de eikenprocessierups. Dan willen burgers met jeuk haast de gemeente aansprakelijk stellen wegens willens en wetens niet bestrijden van rupsenhaarden. Het is vanuit je eigen bubbel gemakkelijk zeggen dat de boeren niet meer mogen spuiten. Misschien moet het soms eerst een beetje fout gaan, voordat de burger het belang van gewasbescherming voldoende onderkent.”

Wat als omissies optreden doordat te veel middelen sneuvelen?

“Het is een feit dat de gereedschapskist leger wordt. Het slechte nieuws is dat dit nog niet afgelopen is. De komende tijd gaan middelen vervallen, omdat ze niet meer kunnen voldoen aan de nieuwe strikte eisen. De toelating van nieuwe stoffen stokt. Er zullen dus omissies gaan ontstaan. We zullen in de toekomst vaker een beroep moeten doen op derogatie van toelating.

Praten over structurele misoogsten is mijns inziens een overspeeld beeld. Opbrengsten zullen over de gehele linie substantieel afnemen en sterker variëren, bij telers zullen incidenteel oogsten mislukken, er zal meer gespoten worden met alternatieve minder effectieve middelen en tegen hogere kosten, die de boer maar moeilijk kan doorberekenen naar de afnemer. Door gebrek aan gewasbescherming op grote schaal gaan echter geen oogsten compleet om zeep. Klimaat en droogte zijn wat dat betreft grotere bedreigingen.

De toelating van natuurlijke middelen zou sneller moeten, dat geldt ook voor chemische middelen

Er komt bij een dreigend voedseltekort in Europa honger op plaatsen in de wereld waar ze het nu al moeilijk hebben. Europa heeft een rol in de mondiale voedselproductie. Als de consument werkelijk duurzaam voedsel wil, dan moet de keten de voorwaarden en mogelijkheden daarvoor waarborgen en moet de consument een prijs betalen waarvoor de boer dat kan doen. Als de overheid de landbouw oplegt te veranderen, moet dus ook de consument veranderen. Dat is echter veel gemakkelijker gezegd dan uitgevoerd. De werkelijkheid blijkt enorm weerbarstig.”

Sinds 2010 worden meer nieuwe groene stoffen ontwikkeld dan nieuwe chemische. Toch komen maar mondjesmaat nieuwe groene middelen op de markt. Als we zo graag willen vergroenen, waarom duurt het dan zo lang een nieuwe groene stof toegelaten te krijgen?

“Dat zou inderdaad sneller moeten. De eerste fase, de Annex 1-toelating, is lastig te versnellen. Het geringe risico van een middel, of het nu chemisch of natuurlijk is, moet volgens een wetenschappelijke methode exact en nauwgezet worden vastgesteld. Dat proces vergt nu eenmaal tijd. Is een stof vervolgens low-risk, dan zou toelating van dat middel vervolgens een makkie moeten zijn. Dus toelating binnen een half jaar. Zover zijn we nog niet.

Dan zou misschien wel een middel behouden kunnen blijven dat volvelds zou sneuvelen

De basistoelating van een natuurlijk middel is dezelfde als van een chemisch middel, want natuurlijke middelen zijn niet per definitie veiliger. Het argument dat bijvoorbeeld micro-organismen lastiger te toetsen zijn, is geen argument om dit achterwege te laten. Als je een middel niet kunt testen op risico’s, moet je je afvragen of je niet te veel risico neemt. Het moet sowieso goed gebeuren. Los daarvan zou de toelating van natuurlijke middelen sneller moeten, maar dat geldt evengoed voor chemische middelen.

Een tweede punt is dat toelatingen eigenlijk beter zouden moeten aansluiten op precision farming. Bijvoorbeeld met pleksgewijze bestrijding. Dan zou misschien wel een middel behouden kunnen blijven dat volvelds zou sneuvelen. We zijn daarover in gesprek met de overheid.

Er wordt vaak veel te eenzijdig gedacht

Een punt tijdens de recente boerenacties was een voldoende breed middelenpakket. Volgens Carlos Nijenhuis is het goed dat het Landbouw Collectief dat punt onder de aandacht heeft gebracht.

Carlos Nijenhuis - Foto: Herbert Wiggerman

Carlos Nijenhuis – Foto: Herbert Wiggerman

“Gewasbescherming is een essentieel onderdeel in de transitie naar een duurzamere land- en tuinbouw. De maatschappij vraagt verandering qua gewasbescherming. Verduurzaming kan niet door rücksichtslos alle chemie te verbieden zonder daarvoor goede alternatieven te hebben.

Het debat is complex, want vrijwel alles haakt op elkaar in en feiten doen er steeds minder toe. Vaak wordt veel te eenzijdig gedacht. Neem bijvoorbeeld verplichte onderzaai in mais, want dat voorkomt uitspoeling van stikstof. Dat geeft een hogere ritnaaldendruk, dus gebruik van granulaten en toename van het gebruik van glyfosaat, omdat het gras niet dood vriest. Wat is nu echt duurzaam? Is dan stikstof het belangrijkste of CO2 of biolandbouw of kringlooplandbouw of juist intensieve landbouw naast natuur?

Als landbouwsector hopen dat alles bij het oude blijft, is tevergeefs. Sterker nog, we zijn al in transitie gekomen. Nu nog goed uitleggen aan de burger.”

De ontwikkeling van de Graadmeter was één project. Waar is Nefyto nog meer mee bezig?

“Met drie projecten. Eén is tack-and-trace met de distributie. Het plan is dat vanaf volgend jaar elke can gewasbeschermingsmiddel traceerbaar is. Dus dat can A van fabrikant B via gewasbeschermingshandel C bij boer D is terechtgekomen. Twee: een betere inzameling van lege verpakkingen en resten. Die is nu nog niet 100%. We zitten te denken aan een systeem zoals dat in België wordt toegepast, waarbij lege verpakkingen op gezette tijden naar een inzamelpunt kunnen worden gebracht. Drie: het aanjagen van een gesloten vulsysteem op spuiten. Hierbij worden verpakkingen bij het vullen vastgeklikt op een connector en is de kans op morsen nul en voorkom je dat de gebruiker in aanraking komt met het middel.”

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Martijn Knuivers

Freelance redacteur

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin