Staatssecretaris van Financiën Hans Vijlbrief heeft aanpassingen van de belasting op vermogen uitgesteld. Een verdere verslechtering van het stelsel voor verpachters en gestopte boeren, en privé-vermogen van ondernemers is daarmee even van de baan.
Het uitstel is een goede zaak, volgens Bert van den Kerkhof, hoofd fiscaal advies van Abab Accountants en voorzitter van de vaksectie recht van de koepel van agrarisch accountants VLB. Er wordt nu weer gewerkt aan nieuwe aanpassingen van het huidige stelsel met heffingen op basis van een fictief rendement op vermogen. Helaas niet per se beter voor bijvoorbeeld eigenaren van grond. De basis van de huidige Box 3-heffing werkt voor bepaalde groepen niet, volgens Van den Kerkhof. “De hoge waarde met een lage opbrengst zorgt ervoor dat de nettopacht of rente vaak te laag is om de belasting van te betalen. Van dure grond en stenen in de vorm van gebouwen kun je niet eten.”
Fictief rendement te hoog
De opzet van de ‘vermogensrendementsheffing’, zoals de belasting van het vermogen in de zogenoemde Box 3 nu heet, lijkt redelijk. Het begon met een heffing van 30% over een fictief rendement op vermogen van 4%, dat is feitelijk een belasting van 1,2%. Volgens Van den Kerkhof een ordinaire vermogensbelasting, zoals die er ook was voor het jaar 2000. Toen was het tarief wel lager met 0,78%, maar was het inkomen uit hetzelfde vermogen, zoals rente, pacht en dividend, na aftrek van kosten ook belast.
Het huidige stelsel liep mis door de steeds geringere rendementen, terwijl het fictieve rendement door aanpassingen hoger wordt. Spaargeld levert momenteel geen rente op en de bank rekent op grotere bedragen soms een negatieve rente. Ook de waarde van grond neemt toe terwijl de reguliere pacht na aftrek van waterschapslasten hooguit 0,5 tot 1% van de grondwaarde is. “Voor een vermogen tussen € 100.000 en € 1 miljoen ligt het fictieve rendement inmiddels op 4,2%. Als je daarover 30% belasting rekent dan kom je uit op 1,25% belasting”, rekent Van den Kerkhof voor.
Een optie die ik zeker niet uitsluit, is om waardestijgingen pas bij realisatie deels te betrekken in de heffing
Hogere heffing even van de baan
In het nu gesneuvelde voorstel van voormalig staatssecretaris Snel zou de heffing op alle vermogen, behalve spaartegoeden, hoger uit pakken. “Dat treft niet alleen de grondeigenaren, maar ook gestopte ondernemers die een deel van de overnamesom hebben geleend aan hun opvolger”, benadrukt Van den Kerkhof. Dergelijk vorderingen zouden ook in de hogere rendementsklasse gaan vallen. Daarvoor zijn wel oplossingen mogelijk, bijvoorbeeld door de financiering van de opvolger winstafhankelijk te maken en niet alleen met rente te werken, het vermogen valt dan in Box 1. Dat gebeurt met enige regelmaat.
Nieuwe ronde
Er begint nu weer een nieuwe overlegronde op weg naar een beter stelsel, volgens Van den Kerkhof. De huidige staatssecretaris heeft daarbij een paar opties genoemd, zoals een progressief tarief en het belasten van werkelijk rendement. Meer rekening houden met werkelijk rendement zou een oplossing kunnen zijn, wat Van den Kerkhof betreft. “Een andere optie die ik zeker niet uitsluit, is om waardestijgingen pas bij realisatie deels te betrekken in de heffing. Denk aan gronden, verpachters hebben vaak weinig mogelijkheden om te kiezen voor fiscaal gunstige alternatieven. Het is in ieder geval een heel lastige discussie, waarbij burgers vinden dat ook al belasting is betaald over het opgebouwde vermogen.”
In VLB-verband is het een belangrijk punt dat het financieren van bedrijfsopvolgers door ouders of anderen met privé-vermogen fiscaal niet onaantrekkelijk wordt, benadrukt Van den Kerkhof.