Een blik in de toekomst. Dat is de bedoeling van de open dag B-peen in de Noordoostpolder. De peenteelt lijkt zo steeds preciezer te worden.
Een machine waarmee een aankomend peenperceel kan worden voorzien van zaailint, waarin de peenzaadjes netjes op een rijtje zitten, staat tentoongesteld op een aanhanger naast de koffiekraam van de open dag B-peen aan de Wrakkenweg in Rutten (Fl.). Dit is het eerste onderwerp waar de groepjes van maximaal tien deelnemers, vanwege corona, bij stilstaan.
“Opkomst is alles in de peenteelt”, legt de gepassioneerde rondleider Niek Vedelaar van onderzoeks- en adviesbureau Delphy uit. “Het bepaalt voor een groot deel je opbrengst, het is de basis voor een geslaagde teelt. Heel mooi is daarom een combinatie met de druppelirrigatie, waar we zo meteen naar toe lopen. Het is best prijzig, maar als je drie of vier keer beregent, zit je al op hetzelfde kostenniveau. Zo precies zaaien en dan het benodigde vocht afstemmen op de weersverwachting… Dan zou je wel eens naar de peenteelt van de toekomst kunnen kijken. Voor zowel bio als gangbaar.”
Dat lopen wordt meer glibberen. De paden zijn modderig door de regen. Die regen maakt ook dat de animo weer goed is voor de jaarlijkse open dag B-peen van Delphy en vakblad v/d Grond. Zo’n honderd man laat zich rondleiden op het proefveld.
Lees verder onder foto
Grondsoort en gewas bepalende factoren
Dripirrigatie intrigeert, dat is duidelijk. De mannen van Broere Beregening hebben veel praktische vragen te beantwoorden. Ondergronds of bovengronds bijvoorbeeld; wat is handiger in de peenteelt? Dat wordt per situatie bekeken. Grondsoort en gewas zijn zeer bepalende factoren. Een gezaaid gewas heeft op een hoger niveau vocht nodig dan bijvoorbeeld een pootaardappel. Maar als de grond zeer opdrachtig is, veranderen de mogelijkheden weer. De afstand tussen de druppelslangen geven ook grond voor discussie. En: “Hoe krijg je de slangen er weer uit? Kun je ze opnieuw gebruiken? Kun je zo ook fertigatie toepassen?”.
Verschillen in zaadproductie leiden tot verschillen in het veld. Voor telers is het essentieel om dat goed te kunnen inschatten
Voor het verwijderen van de slangen zijn machines. Fertigatie kan, maar de focus ligt eerst op irrigatie. Het is een hele klus om dit in de vingers te krijgen. Vedelaar: “Het is niet ondenkbaar dat beregenen met een haspel op den duur aan banden wordt gelegd. Dan is dit een uitkomst.” Daarom wordt druppelirrigatie op allerlei plekken en gewassen getest.
De stikstofproef bewijst – op het eerste gezicht – dat er weinig verschil zit in de diverse giften. Vedelaar geeft wel aan dat een gift aan de basis van de teelt het meeste resultaat heeft.
Lees verder onder foto‘s
Kiemkracht en -energie
Een statement geeft hij af bij de ‘boerenrassendemo’: veredelaars zouden op de pakken zaad voor de peenteelt de kiemkracht en -energie moeten vermelden. “De ene Nerac is de andere niet”, vertelt Vedelaar op basis van de proef waarvoor telers peenzaad beschikbaar stelden. “Verschillen in zaadproductie leiden tot verschillen in het veld. Voor telers is het essentieel om dat goed te kunnen inschatten.” Vedelaar illustreert dat met het afgelopen droge voorjaar. “Sommige telers hebben het zaad te diep weggelegd om aansluiting te vinden met de vochtige ondergrond. Het resultaat van minder kiemkrachtig zaad is dan een laag plantenaantal. Daar heb je de rest van het seizoen last van.”
Op het einde van de ronde wordt de Zweedse oogstmethode gedemonstreerd. Over een stuk peenrug is grond gestort, nadat het loof is verwijderd. Zo kun je wortelen tot februari in de grond bewaren. Dat scheelt koelkosten, maar als het onverhoopt toch gaat vriezen, ligt vorstschade op de loer. “Dit doen we voor de ideevorming”, legt Vedelaar luchtig uit, als er allerlei kritiek komt (wat doet dit met je bodemstructuur?). “We willen laten zien dat dit ook kan.”